Programma van 23 tot 29 jan. 1925



Brochure

Bron: FelixArchief nr. 1968#843

Deze tekst werd automatisch gegenereerd op basis van gescande pagina’s met OCR-software. Door de diverse historische lettertypes gebeurde dat niet altijd foutloos.

Toon alleen de facsimile’s van dit programma



FILM-RE­VUE

“The Ca­pi­to­le”

De groot­ste Ci­ne­ma van New-York

E mid­den het hui­zen­blok in Broad­way tus­schen de 50 en 5le stra­ten op­ge­richt, (te New York zijn al de hu.​zen in per­cee­len tus­schen de recht­lij­ni­ge (( ave­nues » die van het zui­den naar het noor­den der stad loop­en, en de rech­te stra­ten die deze « ave­nues » dwars van het wes­ten naar het oos­ten door­snij­den, ge­rang­schikt) be­vindt zich de groot­ste ci­ne­ma-in­rich­ting der Me­tro­pool, en bo­ven­dien de weel­de­rig­ste. Het is de « Ca­pi­to­le ».

Een dol­lar ver­schaït u recht tot een zetel.

Als ope­ret­ten-ad­mi­ra­len ge­ga­loneer­de deur­waar­ders kij­ken uw tic­ket na, en u treedt de « Lobby » bin­nen.

De lobby is de in­gangs­hall van ie­de­ren ai­ne­ri­kaan­schen ci­ne­ma.

In den Ca­pi­to­le is deze lobby van feen pracht­vol­le weel­de­rig­heid. Het pla­fond wordt door ele­gan­te mar­me­ren ko­lom­men on­der­steund en zijn waar­dig in een pa­leis gezet te wor­den, ter­wijl de kris­tal­len kroon­luch­ters even goed in een der rijk­ste schouw­bur­gen zou­den thuis hoo­ren.

De muren zijn met beeld­houw­wer­ken van ui­terst goe­den smaak ver­sierd. Rijke ta­pijt­wer­ken ver­sie­ren de muren, nog vol-le­digd door vazen met an­tie­ke vor­men, en sier­lij­ke bloem­per­ken.

Een bree­de tiap, zooals die der Ant-werp­sche Mid­den­sta­tie, gansch in mar­mer, ver­leent toe­gang tot de ver­toon­ing-zaal.

Net zooals de Lobby maakt deze in­druk door zijn goede smaak­vol­le ver­sie­ring.

De zaal is recht­lij­nig, mer­ke­lijk vier­kant met een pla­fond even weel­de­rig van stijl en schil­de­ring als die der Lobby.

Tien klei­ne kris­tal­len luch­ters zijn rond­om heen de zaal ge­plaatst. Bo­ven­dien wordt de zaal van uit het m dden nog ver­licht door een kroon­luch­ter van in­druk­wek­ken­de en luxu­eu­se af­me­tin­gen.

Witte mar­me­ren bal­cons om­rin­gen de eeni­ge en ruime ga­le­rij van dezen schouw­burg. Deze ga­le­rij wordt door fijn ge­beeld­houw­de ko­lom­men on­der­steund. Langs beide kan­ten telt zij 800 ze­tels

2.000 in het mid­den. Al die zit­plaa­ti

zijn met het ge­laat naar het doek ge­plaatst.

Gansch van ach­ter deze ga­le­rij, en nog al zeer hoog ver­he­ven be­vindt zich de pro­jek­tie­ka­mer. Om de licht­stra­len door­gang te ver­leenen zijn er vijf gaten in den muur ge­kapt, be­ne­vens twee, veel groo-ter, om de ope­ra­teurs toe te laten de pro­jec­tie te vol­gen. Het ge­lijk­vloers der zaal -is van ont­zag­ge­lij­ke af­me­tin­gen. Het be­slaat niet min­der dan 2.500 ze­tels. Een zeker aan­tal er van zijn in zes recht­lij­ni­ge blok­ken sa­men­ge­vat te weten van 9 ze­tels per rij. De ge­hee­le Ca­pi­tol biedt plaats voor 5.300 men­schen, en die dan. allen een zit­plaats heb­ben.

Een bree­de weg scheidt deze 6 blok­ken van een twee­de reeks van 8 an­de­re blok­ken die op hun beurt 14 ze­tels per rij, tel­len; maar hun vorm en fa­bri­kaat zijn de­zelf­de. Op eeni­ge cen­ti­me­ter na, vindt men er het­zelf­de com­fort als bij de e sten.

Al die blok­ken wor­den door dwar­se-we­gen ge­schei­den wat de spoe­di­ge ont­rui­ming der zaal zeer ver­ge­mak­ke­lijkt.

Ste­vi­ge vier­kan­te ko­lom­men, op kun­sti­ge wijze ge­beeld­houwd vor­men het kader van het tooneel en dra­gen de bin­nen­ste boog van het pla­fond der zaal.

Kie­sche kleu­ren, een een­vou­di­ge doch zeer smaak­vol­le ver­sie­ring der muren, op ze­ke­re plaat­sen op kun­di­ge wijze ge­plaatste luch­ter­tjes, waar­van de lam­pen op ou­der­wet­sche kaar­sen ge­lij­ken, vol­le­di­gen de ge­dis­tin­geer­de ver­fraaing van dien reu­zen­schouw­burg.

De vloer is be­dekt door een ta­pijt waar­in men tot over de en­kels in­zinkt en al-zoo ieder ge­luid van het gaan en komen ver­smoort. De deu­ren zijn op zulke wijze ge­plaatst dat zij ie­de­ren lucht­tocht in de zaal ver­mij­den. Hoe graag zou­den onze c:nemas der­ge­lij­ke voor­dee­len hun pu­bliek niet wil­len aan­bie­den!

De ver­luch­ting ge­schiedt van uit den

FILM-RE­VUE

koe­pel en naar een gansch prak­tisch en af­doend stel­sel.

Des win­ters werkt een stel­sel van stoom ver­war­ming met een ander stel­sel van ver­luch­ting door heete lucht wat een aan­ge­na­me en re­gel­ma­ti­ge tem­pe­ra­tuur te­weeg brengt. Het tooneel van den Ca­pi­to­le is on­meet­baar groot. Tij­dens de aan­trek­ke­lijk­he­den en voor­spe­len is zij uit­bun­dig ver­licht en een scherm van in­druk­wek­ken­de af­me­tin­gen geeft aan de pro­jek­tie een merk­waar­di­ge licht­sterk­te en dui­de­lijk­heid.

,4T- Vóór het tooneel, in de diep­te be­vindt ' h het or­kest. Hon­derd mu­zi­kan­ten vin­den er ge­mak­ke­lijk plaats. Orgel, har­pen, jazz’s en een me­ka­nis­me om de ge­lui­den van ach­ter de scher­men voort te bren­gen zijn er op kun­di­ge wijze ge­plaatst.

De ver­toon­in­gen wor­den er zon­der on­der­bre­king ge­ge­ven van elf uur ’s mor­gens tot elf uur ’s avonds, en tel­len één vol­le­di­ge ver­toon­ing s na­mid­dags en één vol­le­di­ge ’s avonds, door het gan­sche or­kest be­ge­leid. De an­de­re ver­toon­in­gen woi­den slechts op­ge­luis­terd door eeni­ge mu­zi­kan­ten en het orgel.

Het mu­zi­ka­le ge­deel­te speelt ove­ri­gens in Ame­ri­ka een gansch voor­na­me­re rol dan bij ons. De ver­toon­de fil­men zijn allen be­ge­leid door een spe­ci­a­le en goed ge­schre­ven aan­pas­sing.

Nemen wij nu even een kijk­je in de pro­jek­tie­ka­bien.

Haar af­me­tin­gen, haar in­rich­ting en

ar com­fort zijn van dien aard dat men eze niet kan droc­men, en de best in­ge­rich­te zaal ten on­zent kan haar pro­jek­tie­ka­bien nog niet ver­ge­lij­ken met die van den Ca­pi­to­le.

Men be­reikt ze langs een lift, door een ij­ze­ren deur die bij mid­del van te­gen­ge-wiehten ge­mak­keïijk open en toe schuift.

De vloer is uit beton en staal, en gansch be­dekt door een vuur­vrije ta­pijt.

Vijf luch­ters in onyx, in den vorm van om­ge­draai­de be­kers, ver­lich­ten de plaats. Twee groote lucht­ver­ver­schers hel­pen de immer zware en door de stra­len der boog­lam­pen steeds over­ver­hit­te tem­pe­ra­tuur der pro­jek­tie­ka­bien ver­koe­len.

Te­le­foons ver­bin­den de ka­bien met de

Di­rec­tie, het or­kest, de scher­men en de ver­schil­len­de in­wen­di­ge dien­sten.

Ver­schei­de­ne ope­ra­teurs wer­ken er te­ge­lij­ker­tijd. De eene houdt het toe­zicht over het in wer­king zijn­de toe­stel, ter­wijl de an­de­ren in ge­mak­ke­lij­ke rie­ten leun­stoe­len uit­rus­ten en hun beurt af­wach­ten. Want in den Ca­pi­to­le draait men maar even­tjes 9.500 meter film per dag. De ver­bruik­te elek­tri­sche stroom be­draagt 200.000 watt.... ge­noeg om een stad van mid­del­ba­re groote vol­le­dig van licht te voor­zien. De pro­jek­tie­toe­stel­len zijn ten ge­tal­le van vijf. Deze van alle laat­ste ver­be­te­rin­gen voor­zie­ne pos­ten zijn het voor­werp van aan­hou­den­de zor­gen en van een on­on­der­bro­ken toe­zicht.

De lan­taarns staan recht­streeks met de bui­ten­lucht in ver­bin­ding. Bree­de plaat­ij­ze­ren bui­zen ver­bin­den de schouw van het toe­stel, en de Ver­bran­dings­gas­sen wor­den aizoo spoe­dig in den damp­kring ver­dre­ven.

Men ziet dus met welke zor­gen van ge­mak­zucht en prak­ti­schen zin die reu­zen­cine­ma is ont­wor­pen.

Om aan de door het bre­ken van een film nood­za­ke­lij­ke stil­stand der projçktie te ver­hel­pen, gaat men als volgt te werk:

Twee pos­ten dr aaien te­ge­lij­ker­tijd, ieder met een zelf­de kopij van de film en met de­zelf­de snel­heid. Een der pos­ten is vol­le­dig be­licht, de an­de­re slechts zeer zwak en met het sluit­stuk toe. Wan­neer nu een der twee fil­men komt te bre­ken wendt de ope­ra­teur zich on­mid­del­lijk tot het twee­de toe­stel, scha­kelt de vol­le­di­ge stroom in wat ter­zelf­der­tijd de eer­ste lan­taarn dooft, opent het scherm van het twee­de toe­stel en de pro­jek­tie van de film gaat haar gang, zon­der eeni­ge on­der­bre­king, dank aan het dub­bel spel dier twee ko­pij­en.

Men kan aldus de ge­bro­ken film rus­tig her­stel­len en eens klaar wordt hij terug op­ge­rold tot op het punt waar de an­de­re nu ge­ko­men is, en op zijn beurt kan hij deze ter hulp komen wan­neer deze ook een on­ge­val moest over­ko­men.

Het is een zeer prak­tisch mid­del, al­hoe­wel het twee fil­men ver­eischt in plaats van eene, om een pro­jek­tie die twaalf uur aan één stuk draait niet te on­der­bre­ken. h Time is money », niet­waar?

Ten titel van vol­le­di­ging kun­nen wij er nog bij­voe­gen dat de Ca­pi­to­le wel de groot­ste luxe-ci­ne­ma van New York is maar nog niet van de Ver­een;gde Sta­ten. Het « Au­di­to­ri­um » van Cle­ve­land biedt

14.000 zit- en 5.000 staan­plaat­sen! In dit land ten min­ste is er een vol­doen­de klien-teel om al die ci­ne­mas te laten leven.

Ge­luk­kig land! NEMO


FILM-RE­VUE

In de Doods­val­lei

met von Stro­heim

ly k R ET een ge­zel­schap van veer­tig

I T j per­so­nen, enkel voor het maken «L'-C'yH van een film? Maar man, zijt ge van uw zin­nen be­rooid?... Ge komt er nooit le­vend meer üit!

De man die zoo sprak was het hoofd van een groote ver­ze­ke­rings­maat­schap­pij; hij zag Eric von Stro­heim strak in het ge­laat in schud­de het hoofd.

« In 1849, ging hij ver­der, ver­trok­ken vijf en zes­tig mijn­wer­kers naar de Doods­val­lei, met de hoop er goud te vin­den. Drie en zes­tig kwa­men er om het leven en de twee ove­ri­gen, welke kon­den ont­snap­pen, zijn er nooit weer­ge­keerd om hun schat­ten te gaan halen. Sinds­dien zijn er hon­der­den ex­pe­di­ties om­ge­ko­men. Geen en­ke­le ver­ze­ke­rings­maat­schap­pij in Ame­ri­ka zou aan één van u een dol­lar wagen! »

Doch, von Stro­heim lach­te en ant­woord­de:

« Mijn beste mijn­heer, ik zie dat gij een van die per­so­nen zijt, welke ge­looven dat al wat in een film komt, enkel ge­maakt

is met dekor en schijn-waar­heid.... Ik

be­stuur de film « Greed », naar hel: boek van Frank Nor­ris « Mc Tea­gue », gij her­in­nert dit wel?. . Mc Tea­gue vlucht­te door de Doods­val­lei, hij vond het daar een hei, en als zood­a­nig heeft Frank Nor­ris dit be­schre­ven. Daar­om ook is het een groot boek... Denkt gij nu, mijn­heer, dat tot het maken van deze film ik een massa zand naar het stu­dio zal laten komen, ik mijn lie­den voor de ca­me­ra zal laten po-see­ren en hen zeg­gen: « Ge zijt nu in de woes­tijn, in volle ge­vaar, gij hebt ge­brek aan alles, gij sterft van hitte en dorst, reus­ach­ti­ge spin­nen krui­pen u over het

beste, gij hebt het bij het ver­keer­de eind. Mijn ac­teurs gaan het voor­beeld vol­gen van Mc Tea­gue en door de Doods­val­lei vluch­ten; stap voor stap zijn spoor vol­gen en het lij­den door­staan wat hij ge­le­den heeft, juist als be­schre­ven in het

boek... Be­grijpt gij?__ Ik ben in de film

voor de wer­ke­lijk­heid en zal dit ten allen

prij­ze ver­krij­gen... En wat meer, wij

zul­len er allen zon­der let­sel, door­ko­men.... YY ij geven niets om een ver­ze­ke­ring! »

En met een scha­ter­lach ver­liet Eric von Stro­heim het bu­reel der as­su­ran­tie.

Von Stro­heim leid­de zijn ge­zel­schap, het­welk vol móed en wils­kracht was, zijn ac­teurs, zijn tech­nisch per­so­neel en Fritz Tidden, de pu­bli­ciléits­be­stuur­der, in het ge­heel twee en veer­tig per­so­nen, ge­du­ren­de de heet­ste maan­den van het jaar, door de droog­ste streek van Ame­ri­ka. Zij ver­duur­den alle el­len­de maar kwa­men terug te voor­schijn, gaaf en ge­zond.

Hoe deze lie­den dit ge­daan kre­gen be­hoort tot de mi­ra­kels der ci­ne­ma­nijver-heid. De uit­slag van deze ex­pe­di­tie heeft elke kri­tie­ker spra­ke­loos ge­maakt.

Von Stro­heim zelf ver­haalt hun lot­ge­val­len, von Stro­heim zelf, welke an­ders niet veel geeft om over zijn daden veel rucht­baar­heid te geven. Fritz Tidden, zegt hij, is de man welke het meest ge­le­den heeft.

« Gij kent de ge­schie­de­nis van <

Doods­val­lei is een ver­lo­ren streek in het Zui­den van Ca­li­for­nië, eeni­ge hon­der­den voet be­ne­den den zee­spie­gel. Het is de laag­ste plek op den aard­bol, al­toos zon­der water. Delf eeni­ge me­ters in den grond en men ge­raakt in de hel.

« Wan­neer de groote Mees­ter de aarde schiep, dan ei­sch­te de Dui­vel een klein plaats­je op voor zich zelf, de Heer gaf hem dus Doods­val­lei om zijn lus­ten bot te vie­ren. »

FILM-RE­VUE 5

Het is een na­tuur­lij­ke hel waar geen enkel le­vend wezen het uit­hou­den kan, in­dien men schor­pi­oe­nen, ta­ran­tu­las en slan­gen daar­bij re­ke­nen wilt.

Aard­rijks­kun­dig ge­spro­ken is Doods­val­lei 78 mij­len lang en 22 mij­len breed, ge­le­gen tus­schen de Te­le­sco­pe en de Pa-na­mint­ber­gen; niet­te­gen­staan­de zijn vree-se­lij­ken naam is het een schil­der­ach­ti­ge plaats.

« Met de voor­spel­ling, door ie­der­een in Hol­ly­wood, er ons einde te vin­den, ver­trok­ken wij. Tot ge­rust­stel­ling had men er zelfs bij­ge­voegd dat de hitte er van 120 tot 150 gra­den Fah­ren­heit was en dat er geen en­ke­le boom stond.

Dat er wel wa­ter­bron­nen waren, maar ver­gif­tigd met ar­se­nic en dat één en­ke­le teug on­mid­del­lijk den dood voor ge­volg had.

Dat er steeds uit de val­lei ver­gif­tig­de gas­sen op­ste­gen.

Dat er ver­gif­tig­de slan­gen en in­sek­ten waren.

Ver­ra­der­lijk drijf­zand.

Ein­de­lijk, dat wij ons gin­gen zelf­moor­den. »

« Met een op­ge­wek­ten en avon­tuur­lij­ken geest, ver­lie­ten wij Lone Pine en pas­seer­den de Pa­na­mint val­lei in de ver­la­ten stad Skidoo . . Vroe­ger bezat Skidoo 23 goud­mij­nen en 5000 in­wo­ners; de eeni­ge over­le­ven­den nu zijn twee klui­ze­naars Sam Buil en Shot tv Har­ris, plus een leger slan­gen en an­de­re ge­vaar­lij­ke in­sek­ten. Nie­mand be­grijpt waar­om die twee man­nen daar blij­ven.

Van Skidoo kwa­men wij aan den top van de Sheep s Moun­tains en daar film­den wij de eer­ste, plek waar Mc Tea­gue het eer­ste zicht had op de Doods­val­lei.... Daar lag ze, 8000 voet be­ne­den ons, spot­tend op ons om­hoog zien­de; drie dagen had­den wij noodig om be­ne­den te komen

...​De jon­gens lach­ten met me, zeg­gen­de

dat ik de voet­stap­pen van Mc Tea­gue

aan het tel­len was Het was in­der­daad

de hel!_

Des mid­dags kook­te de zon een ei in drie mi­nu­ten tijds; had­den wij drink­wa­ter bij, dan vroos het des nachts aan onze zijde toe. Hier namen wij de foto van een ei en een ta­ran­tu­la (spin) om de groot­te te ver­ge­lij­ken. Hier zijn vroe­ger hon­der­den per­so­nen van dorst om­ge­ko­men. Wij had­den als gids een tach­tig-ja-ri­gen In­di­aan, een nog jong uit­zien­den

man zou ik zeg­gen, want hij kon beter loop­en dan wij. Hij redde me­nig­maal ons leven.

Hij ver­tel­de ons van de eer­ste ex­pe­di­tie welke de val­lei tracht­te over te ste­ken. « Ik was nog een kind, zegde hij, en dit waren de eer­ste blan­ken welke ik zag. Ik was zoo ver­schrikt wan­neer ik hen op­merk­te dat ik mij ach­ter een rots ver­borg en daar­op de vlucht nam. Zij waren maar een kwart mijl ver­wij­derd van goed frisch water, en ik kon hen gered heb­ben, maar ik Was bang van hen... Allen stier­ven van dorst. »

« Wij be­reik­ten dus den bodem van de val­lei, ging von Stro­heim ver­der, en be-zich­ten de « Ver­gif­tig­de Bron ». Bijna alle bron­nen zijn daar ver­gif­tigd en men mag al­leen maar van deze drin­ken welke door het Gou­ver­ne­ment ge­merkt zijn. De In­di­a­nen heb­ben pp de rot­sen ge­hei­me teek­ens ge­maakt. Over­al ziet men ge­raam­ten van man­nen, ge­stor­ven van dorst of door het drin­ken van het ver­gif­tig­de water... Ik wa­sch­te in zulk water een on­der­hemd, hing het op een rots te dro­gen en op min­der dan een uur tijd bleef er van het gan­sche hemd geen draad meer over; de ar­se­nic had het gansch ver­teerd.

Wij be­zoch­ten ook de « Ver­lo­ren Wagen » waar het drijf­zand een groep rei­zi­gers had ver­zwol­gen en waar men nog een deel van een hun­ner wa­gens zag uit­ste­ken.

Ge­du­ren­de het fil­men heb­ben wij elf maal Doods­val­lei door­kruist, steeds met de ther­mo­me­ter in de hand, 120 tot 135 gra­den aan­wij­zen­de, ter­wijl wij alle mar­te­lin­gen door­ston­den. Geen en­ke­le man kon lan­ger dan 2 mij­len water be­wa­ren. Wilde men blij­ven leven dan moest men aan­hou­dend drin­ken.

Eens waren wij op het punt het lot van zoo velen te on­der­gaan, bij ge­brek aan water. Ten laat­ste zond ik onzen In­di­aan, 20 mij­len af­stand, naar de Twen­ty Mule Team Borax Com­pa­ny. Met een vlieg­ma-chien wier­pen zij een tank water naar be­ne­den; opze dok­ter gaf elke man een halve tas, met aan zijn zijde een man, ge­wa­pend met een re­vol­ver__

Daar­na draai­den wij de laat­ste toonee-len. Daar­op ver­trok­ken wij naar Ryan, dan naar Val­ley Junc­ti­on, daar­op Bar-stow en ge­raak­ten ein­de­lijk vei­lig terug thuis. »


FILM-RE­VUE

Geïllu­streer­de Ci­ne­ma­nieuws­jes

HIER­BO­VEN zien wij WAL­LA­CE BEERY onder coif­feur’s han­den voor de First Na­ti­o­nal Film « The Lost‘World » (De Ver­lo­ren W'ereld), naar de fan­tas­ti­sche no­vel­le van Conan Doyle. Wal­la­ce

Beery is een mees­ter in het '"er­tol­ken van «val­se­he» rol­len en links op de af­beel­ding saat hij in de te ver­beel­den a type », na­me­lijk een pro­fes­sor, op jacht naar voor­his­ta­ri­sche mon­sters.

Gi­ne­ma­nieuwsj es

OVER EEN 14-TAL DAGEN brak er brand uit in de Ci­ne­ma Tivoli The­a­tre, Bon­ny­bank Road. Dun­dee (Schot­land). De pom­piers werk­ten vier uren eer zij het vuuir mees­ter wer­den. De scha­de wordt ge­schat op 6000 pond.

WAL­TER NIE­BUHR vol­tooid de film «The City of Tempta­ti­on » in Ber­lijn, ter­wijl de Eng-el-sche ar­tis­ten Mal­colm Tod en Hugh Mil­ler voor een kort ver­blijf in hun land zijn weer­ge­keerd.

ARTHUR W. KELLY, de per­soon­lij­ke ver­te­gen­woor­di­ger van Char­ley Chap­lin, en Vi­ce-Pre­si­dent van de Uni­ted Ar­tists Cor­po­ra­ti­on, is te Lon­den aan­ge­ko­men om al­daar schik­kin­gen te nemen om zijn nieu­we film « The Gold Rush » uit te geven; deze film be­staat ir.​it 12 dee­len.

FRANK STAN­MO­RE zal kor­te­lings met Betty Bal­four en een kom­pleet ge­zel­schap naar Ja­mai­ca ver­trek­ken, voor re­ke­ning der Ge­or­ge Pe­ar­son Pic­tu­res.

WIL­FRED NOY, ge­kend voor zijn ver­we­zen­lij­king van zoo­ve­le En­gel­sche fil­men, heeft nu zijn eer­ste Ame­ri­kaan­sche film "ol­tooid; deze heet: « The Lost Chord » naar bet l’ed van Sul­li­van, en zal uit­ge­ge­ven wor­den door de Arrow Pic­tu­res Cor­po­ra­ti­on.

FILM-RE­VUE

lèeh' Moore i*.

'Flir­ting wVth Lov

COL­LEEN MOORE in « Flir­ting with Love » (Flir­ting met Lief­de), een nieu­we maar een soor1 rol welke zij niet ge­woon is te ver­tol­ken. Als part­ner daar­in heeft zij Con­way T earle.

Flo­ren­ce Vic­tor, Jj­Chris­ti­ne of the Honry Heart

FLO­REN­CE VIDOR in « Chris­ti­ne of the Hun­gry Heart» (Chris­ti­na ’.an let Hon­ge­rig Hart), naar de no­vel­le van Ka hleen Nor­ris. Daar­in speelt de lieve ac­tri­ce, zooals men zien kan, een van die Zuid-Aim er kaan sehe schoon­he­den, waar­voor me­nig­maal de mes­sen ge­trok­ken wor­den.

Bes­sie Cove in. ’Sun­doioa

BES­SIE LOVE in «Sun­down.» {Zons­on­der­gang) First Na­ti­o­nal Pro­du­crie van Earl Hud­son. Deze Hm, be­stuurd door Lau­ren­ce Trim­ble en Harry O. Hoyt, werd op­ge­no­men e< n de Mexi­kaan­sche gren­zen, Ca­li­fo­mië, Ari­zo­na, New Mexi­co, Texas en Mexi­co.

BETTY BLY­THE, de ver­tolk­ster van « De Val van den Afgod » en « Chu-Ch:n-Chow », zul­len wij kor­te­lings be­won­de­ren in « In Hol­ly­wood with Pot­ash and Per­l­mut­ter », waar­van bo­ven­staan­de foto haar in de vrouw­ei­ij­ke hoofd­rol laat zien.


FILM-RE­VUE

PHEP­P­HI

É, mij

W Kv

Jfe

Bui­ten­ge­woon le­vens­dra­ma, ci­ne­ma­to­gra­fi­sche be­wer­king naar het mees­ter­werk van

Tooneel­schik­king van

DE AR­RI­VIST

Hoofd­ver­tol­kers: Gi­net­te MA­D­DIE -Hen­ri BAU­DIN -Jean D’YD DAL­LEU Je­an­ne HEL­BLING Pier­re BLAN­CHAR

KORTE IN­HOUD:

Clau­de Barsac is ad­vo­kaat, zijn drang naar geld en rijk­dom heb­ben van hem een ar­ri­vist ge­maakt. Zijn vriend, Jac­ques De Mi­ran­de, be­mint een schoo­ne vrouw, de Mar­kie­zin de Sergy, die men ook Mar­qui­set­te noemt.

Mar­qui­set­te, die Jac­ques voor haar heb­ben wil, vraagt raad aan Barsac. Een dui­velsch ge­dacht ont­staat in den geest van Barsac. Hij raadt Mar­qui­set­te aan baar goe­de­ren in gel­den te doen om­zet-, len, en deze volgt de haar ge­ge­ven raad.

Den­zeiüden avond geven Mar­qui­set­te er. De Mi­ran­de een af­scheids­maal en ter­wijl cle ge­noe­dig­den hun gas­ten vie­ren, ver­wij­dert Barsac zich, dringt in de kamer van Mar­qui­set­te en maakt zich van het mil­li­oen mees­ter. I erug bij hemd lis en niet ge­rust zijn­de, keert hij terug\.aar de wo­ning van Mar­qui­set­te. Deze, een scha­duw op den . muur van haar kamer zien­de, laat een kreet, maar een be­voch­tig­de hand komt op haar mond te­recht, waar­na de scha­duw ver­dwijnt. Mar­qui­set­te, ver­schrikt, loopt bij naar vriend en sterft in dezes armen met den kreet: « Waar­om hebt gij mij ge­dood! »

De Mi­ran­de, be­schul­digd van moord, heeft als ad­vo­kaat zijn vriend Barsac. Deze weet door zjjn wel­spre­kend­heid zijn klant vrij te spre­ken.

Renée April, ma tres­se van Barsac, is op de hoog­te van al het voor­ge­val­le­ne. Barsac, zich van het geld wil­len­de ont­doen, be­geeft zich naar Nice, en over­han­digt het mil­li­oen aan den pas­toor.

hem vra­gen­de dit aan De Mi­ran­de te Pa­rijs te doen ge­wor­den.

Terug te Pa­rijs, vindt Barsac Renée ge­vaar­lijk ziek. Zij her­kent hem zelfs niet meer en eeni­ge dagen later ver­trekt zij naar een ge­zond­heids­huis, om er niet meer van terug te keeren.

Che­snard, on­der­zoeks­rech­ter, heeft Barsac niet uit het oog ver­lo­ren. Door het te­rug­vin­den van het mil­li­oen, deelt hij zijn ver­on­der­stel­lin­gen mede aan De Mi­ran­de; deze be­geeft zich naar Barsac om

hem re­ken­schap te vra­gen, maar sterft on­der­weg aan een hart­ziek­te.

Een­maal toch zal Barsac zijn straf on­der­gaan, en zal het recht ze­ge­vie­ren.

FILiïl II­I­BEIT

Rue Neuve, 68 - BRUS­SEL -


10

F3LM-RE­VUE

Ki­ne­ma­brie­ven­bus

Een Nieiîwjaars­wensch

Wij ont­van­gen uit Pa­rijs van den Fran= sehen film­ac­teur JEAN DE VALDE een prach­ti­ge foto als nieuw­jaars­gift, met het vol­gen­de op­schrift:

« A « Ci­ne­ma* en Tooneel­we­reld » » mes meil­leurs vœux pour 1925. » (get.) JEAN DE VALDE.

Wel een be­wijs dat ons blad in den vreem­de wordt ge­waar­deerd.

AAN AL DIE­GE­NEN DiE ONS HET BESTE VOOR HET NIEU­WE JAAR WENS­GH­TEN ONZEN WEL­GE­MEEN­DEN DANK!

VAN IER­SE1L. — Bij­dra­ge voor V. T. ont­van­gen en wor­dit op­ge­no­men. Bes­ten dank voor uwe gift van 5 fr. voor Let praal­graf van Piet Jans­sens, zie ove­ri­gens onder die ru­briek.

LAURA EN PAU­LET­TE. — 1) Doro­thy Gish

heeft blond haar en blau­we oot­gen; meet on­ge­veer 1.62 m.; ge­bo­ren op 11 Maart 1895; ge­huwd met James Ren­nie, d e bij­ge­naamd wordt « de schoon­ste jon­gen van Broad­way ».

2) De rol van Ge­vri­net­te Gen­til­hom­me in « Fau­bourg Mont­mar­tre » werdi ver­tolkt door Gaby Mor lay.

3) De rol­ver­deel­ing van. die film is niet ge­ge­ven ge­wor­den, de hoofd­rol was Baby Peggy.

JULIA EN PIER­RE. — 1) Bert Ly­tell, adres c/o Hol­ly­wood Hotel, FI ol ly wood (Cal.) U. S.

2) Bus'er Ke­a­ton adres: cço Metro Stu­dios, 1025, Lil­li­an Way, Los An­ge­les (Cal.) U.S.A.

3) Con­way Tear­le, adres: Fri­ars Club, New-York City (U.S.A.)

R. ANT­WERP F. C — 1) Betty Bly­the, adres: 820, La Brea Street, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

2) Lila Lee, adres: Lasky Stu­dio, Vine Street, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

3) Der­ge­lij­ke « Hooge comes » van Film­maat­schap­pij­en zen­den ge ene pho­tos.

N. B. — Ach, m’n waar­de, als U nou denkt dat de tijd daar­voor over­schiet '!

OT­HEL­LO. — 1) Jean An­ge­lo ds nog vrij­ge­zel.

2) Nat­ha­lie Lis­sen­ko is eene Russ sehe; ge­schei­den van Ivan Mosjou­lei­ne; nu on­ge­huwd.

3) Jo­h­n­nie Wal­ker zendt gra­tis zijne pho’o? in de en­gel­sche taal te schrij­ven; adres: c/o Suite 523, Taft Buil­ding Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

N. B. — Neen, nieuws­gie­rig zijt U wel niet, maar U weet toch graag veel!

BUCK. — 1 ) Dit ge­rucht is wel ver­spreid ge­wor­den, na­dien ge­lo­gen­straft, maar we ge-looven dat het weer eene streek te meer ds van ame­ri­kaansch pu­bli­ci­teits­ver­nuft.

2) De ti­tels van de fil­men die­nen naast dt namen, op het 'blad zelve ge­schre­ven te wor­den dit na­dien uit te snij­den en in te zen­den.

LAU­MOO. — 1) Miss Mar­jo­rie Hume kan in de fran­sche en en­gel­sche taal ge­schre­ven! wor­den: zendt gra­tis hare photo, adres; 36, New­ton Road Bal­ham, S. W. (En­ge­land).

2) Betty Bly­the, zie adres an'woord aan R Ant­werp F. C.

AB­DEL-KA­DER. — Zon­der­ling, en hebt U uw brief niet te­rug­ge­had? Het beste ware hem haar nog eens te her­in­ne­ren.

F. C. EE­CLOO. — 1) Ge­ne­viève Félix, adres: 35, rue du Sim­p­lon, Paris.

2) G na Reliy, adres: 53. rue Cau­lain­court, Paris.

3) Fran­ce Dhélia, adres: 97. rue Jean Jaurès, Le­val­lois-Per­ret, Paris.

N. B. Zen­den hunne photo tegen ver­goe­ding van Fr. 2.

LEK­KER­BEK. — I) Char­lie Chap­lin, adres: c/o Athle­tic Club, Los An­ge­les (Cal.) U S. A.

2) Pau­li­ne Fre­de­rick, adres: 503, Sun­set Bou* vard, Be­ver­ley Hills. (Cal.) U. S. A.

3) Aan Max Lin­der dient U 2 fr, in fransch geld op ‘e zen­den.

ZEM­GA­LIE. — 1) Gi­ne­tie Ma­d­die, adres: 7. rue Mont­calm, Paris.

2) Ra­quel Mel­ler, adres: 12, rue Ar­men­gault, St-Cloud.

3) Su­zan­ne Bi­an­chet­ti, adres: 6, rue d’Au­ma­le, Paris.

N.-B. — Ver­moe­den sterk dat U een zeer nauwe bloed­ver­want zijt van F. C. Ee­cloo n et?

F. BE­GUIN. — 1) Dou­g­las Fair­banks, adres: Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

N. B. — ’t Spijt ons zeer, maar vra­gen wor den al­leen langs deze brie­ven­bus be­ant­woord.

CHU-CHIN-CHOW. — i) Rod La Roc­que de ware naam van die ar­tist; adres: c/o su't' 523, Taft Buil­ding, Hol­ly­wood (Cal.) U. S.

2) H. B. War­ner is in 1876 ge­bo­ren; heeft blond haar en blau­we co gen; meet 1.80 m.

3) Die toonee­len zijn door een bij­zon­der ap­pa­raat op­ge­no­men wat tce­liet ze in na­tuur­lij­ke kleu­ren weer te geven.

N. B. Bes­ten dank voor de photo.

DU1­KER­KO­NING. — D:e rol werd ver­tolkt door Agnes Sou­ret; daar zij geene ki­ne­maar­tis­te meer is, kun­nen wij U haar cidres niet be­zor­gen

MARIA. — 1) U kunt die ar iste schi­ij­ven vol­gend adres*, c/o Su te 523, Taft Ruild­mig, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

2) Coin­way Tear­le zie adres ant­woord aan Julia en Pier­re.

3) Pola Negri, adres: c/o Pa­ra­mount Stu­dio's 6284, Selma Ave­nue, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

PAL­LIE­TER­KEN. — 1) Lloyd Hug­hes is in 1897 ge­bo­ren.

2) Die fil­men zijn hier nog niet ver­toond.

3) Bij ge­le­gen­heid vol­doen we aan uwen wensch.

SO­LAN­GE. — 1) Die rol werd ver­tolkt doo-Frank Sher­i­dan; is geene star, maar werd al­leei maar ge­bruikt voor het doel zooals U het zoo... sap­pig om­schre­ven hebt ge­zegd.

2) Zijt u aan­deel­houd­ster in die maat­schap­pij?

3) Voor­wat die port­zegsl be­treft, doet U best eens langs het kan­toor om te wil­len komen; de te geven uit­leg zou meer dan eene gan­sche koi­lom be­slaan, zoo­dus...

N. B. — Die « kis­ses » wor­den Dic­kie Bart­hel-mees met de zuig­fle­scb toe­ge­diend1; in ons vak moet n men­seb dik­wijls veel hoo­ren, zien en zwij­gen, en dik­wijls ge­ba­ren of hij van niets weet, ge­snapt? Hebt U het depot moe­ten op­knap­pen voor ’t nieuw.’aars­bal dat U het zoo druk had?

SMA­RAGD. — 1) Jac­kie Coo­g­an is in Ok­to­ber 1914 ge­bo­ren; «is Ame­ri­kaan.

N. B. Gaan vol­ko­men met Uw uit­leg over de nieuws­gie­rig­heid ’t ak­koord!

SE­DE­CI­AS. — 1) Nog niets be­paald over ge­ween.

2) Eddie Polo draait te­gen­woor­dig voor de Uni­ver­sal.

3) Wil­li­am S. Hart, zendt gra­tis zijne photo; in cfe en­gel­sche of de fran­sche taal te schrij­ven;

FILM-RE­VUE

adres: Bates and Ef­fies street, Hol­ly­wood (Cal.)

OT­HEL­LO II. — Mary Pick­ford is in Ca­na­da ge­bo­ren is nu wel de­ge­lijk eene Ame­ri­kaan­sche.

2) Zou­den het U niet met ze­ker­heid kun­nen zeg­gen, is zoo’u kiesch on­der­werp, ziet U..

3) Aage Fönss kan in de duit­sche en vlaam-sche taai ge­schre­ven wor­den; adres: Nor­dis'k Film, 45, Vim­mer­lka­Fet, Ko­pen­ha­gen (De­n­e­mar­ken) .

MALEC.!) Die film van Henny Por­ten be­staat zeker nog, maar in Duit­sch­land; haar part­ner ln die Firn was Paul Hart­mann.

2) Dit tooneel is geene truka­ge; maar het waren al­leen­lijk maar hooge muren die in­stort­ten.

BUT­TER­FLY. — 1) De man­ne­lij­ke hoofd­rol in « De Witte Zus­ter » was Ro­nald Col­man. Wer­ke­lijk he: is een zeer ont­roe­ren­de band.

2) Bes­ten dank, maar dien « if you were net» zoo op pa­pier, is maar droog, hoor L

ALICE PA VOR. — I) Daar we een ge­we­tens­vol biecht­va­der zijn voor al onze kor­respon-den­ten, zien we niet in waar­om U ons uw «harts­ge­heim » niet zoudt toe­ver­trou­wen?

2) Jack War­ren Ker­ri­gan is de ware naam van deze ar­tist; ge­bo­ren 25 Juli ï 889; on­ge­huwd; voor­naams­te fil­men: « 9 he Co­ver­ed Wagon », « The Green Flame », « The House of Whis­pers », adres: 1743 Cah­nen­ga ave­nue, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

3) Bes­ten dank voor de teek­e­ning van Pris­cil­la Dean, goed ge­lukt, de­ge­lij­ke kleur­scha­keering en zeer ex­pres­sief; ge­fe­li­ci eerd, hoor!

/. T. HAW­LEY. — 1) Hu­guet­te Du­flos is ge­huwd met Raphaël Du­flos; rond de 30 jaar oud; zendt 'hare photo tegen ver­goe­ding van 2 fr.! in de fran­sche taal te schrij­ven, adies: 12, rue Cam­bacérès, Paris.

2) Gina Relly is 27 jaar oud; on­ge­huwd; photo tegen ver­goe­ding van fr. 2; in de fran­sche taal te schrij­ven; adres: 53. rue Cau­lain­court, Paris.

3) Dit num­mer kunt U op ons bu­reel nog be­ko­men; zend ons 0.85 fr.​xO. 10—fr. 0.95 en we doen het u ge­wor­den.

EVA. — 1) Schrijf U eens aan vol­gend adres: c/o Sui'e 523. Taft Buil­ding, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

2) Car­mel May­ers, voor­naams­te fil­men; «The Dream Lady », « Who Will Mary Me », « Ma­da­me Spy », adirés: 5721, Carl­ton Way, Hol­ly­wood (Cal.), U. S. A.

3) Syl­vio de Pe­drel­li, acres: 38, rue Ju­liet­te-Lam­ber. Paris.

QUEEN­IE. -— I) Mar­ga­re­tha Fis­her draait niet meer.

2. Ivan Mosjou­ki­ne is op 26 Sep­tem­ber 1889 ge­bo­ren; adres: Stu­dio Al­ba­tros, 56. rue du Ser­gent Bo­bil­lot, Mon­treuil sous-Bo's (Fran­ce).

PREU­TE­LAAR. — Bij­dra­ge voor de V. T. kan niet op­ge­no­men wor­den, is te per­soon­lijk!

NEMO.

N.-B. — Vla­gen ons ‘oegd­ko­men na Zon­dag, wor­den in het vol­gend num­mer be­ant­woord.

Ons Pho­to­hoek­je

NOU G A ont­ving g-atls de photo van Mary Phil­bin, for­maat 19x14. na 1 m. 19 d.

JULIA en PIER­RE ont­vin­gen gra­tis de photo von Er­nest Tor­ren­ce, for­maat 13x18, ma 1.5 m. Patsy Ruth Mil­ler, for­maat 13x18, na 1.5 m.

R. ANT­WERP F, C ont­ving gra­tis de photo van Ivan Mosi­ou­ki­ne, na 4 m.

AB­DEL-KA­DER ont­ving gra­tis de photo van Max Lin­der, for­maat 17.5x12.5, na 6 d.; Ru­dolph Va­len­ti­no for­maat 21.5x16x5, ma 33 d.; Wanda Haw­ley for­maa' 20.5x16, na 14 d.; Li­li­an Gish for­maat* 17.3x12.5 na 35 d.! Wr­jli­am S. Hart for­maat 21.5x16.5, na 35 d.

F. C. EE­CLOO ont­ving gra­tis de pho­tos van: Norma Tal­m­ad­ge for­maat 24x19 na 1 m. 15 d.; Bebe Da­niels for­maat 18x13, na 3 m.; Lila Lee for­maat 18x13, na 2 m.; Agnes Ayres for­maat 18x12, na 2 m.; Viola Dana for­maat 17x12 ma 1 m.; Gi­net­te Ma­d­die, for­maat post­kaart na 8 d.; Mary Pick­ford en Dou­g­las Fair­banks, na 8 d. uit Pa­rijs.

MARIA ont­ving gra'is de photo van: Hunt­ley Gor­don, na lm. 2 d.; Félix Ford, na 9 dagen.

OT­HEL­LO ont­ving gra­tis de photo van Lya de Putti, post­kaart for­maat na 45 d.

JO­SEPH omt­vi­ing gra­tis de pho­tos van; Nor­man Kerry, for­maat 13.5x18.5, na 1 m. Î7 d.; Norma Tal­m­ad­ge, for­maat 20x25, na 2 m. 3 d.; Con­stan­ce Tal­m­ad­ge for­maat 20x25, na 2 m. 3 d.; Xenia Desni for­maat post­kaar\ op 7 d.; Pola Ne'gri, for­maat 20x25, na 1.5 m.; Agnes Ayres, for­maat 13.5x18.5, na 1.5 m.; Mary Pick­ford -for­maat 17.3x22.5, tna 3 in. 4 d.; Bar­ba­ra Bed­ford, for­maat 16x12, na 1 m. 15 d.; Lu­ci­a­no Al­ber­ti­ni, for­maat post­kaart, na 1 m. 7 d.; Adolp­he Men-jou for­maat 22.5x17.5, pa 1 m. 12 d.

VAN MAR­COY ont­ving gra­tis de photo van: Lia dc Putti, post­kaart­for­maat, na 14 dagen. Mary Pick­ford 25x20, na 7 weken en 4 dagen.

HEN­RI­KE ont­ving gra­tis de photo van Su­zan­ne Christy, na 4 dagen.

ELZA EN HOR1EN­SE ont­vin­gen gra­tis de photo van Ru­dolph Va­len­ti­no, for­maat' 21x16.

LEK­KER­BEK ont­ving gra­tis de photo van: Li­li­an Gish, post­kaart­for­maat, na 1 maand en 7 dagen; The­o­do­re Ro­berts, for­maat 17x22, na 1 maand, 16 dagen.

HER­TOG ALVA ont­ving gra­tis de photo van: Reg nald Denny, post­kaart, na 2 m. 5 d.; Asta Niel­sen, post­kaart, na i maand en half; Mary Odet­te, post­kaart, met lief schrij­ven, na 2 m. 25 d.; Betty Bal­four, 8.5x14.5, na 3 m.; Lucie Do­rai­ne, post­kaart, na 2 m. 1 d., ant­woord ont­van­gen uit Italië; Ra­quel Mel­ler, post­kaart, na 14 dagen, photo ge­trok­ken uit haar film « De Ver­druk­ten »; Henny Por­ten, post­kaart, na 2 m. 3 d.; Harry Piel, 2 foto’s, post­kaart, na 8 dagen; Felix Ford, 11x14.5, na 24 dagen; Ivan Mosjou­ki­ne, post­kaart, na 22 d., uit zijn film « Kean »; Mario Au­sonia, 5 foto’s, 2 post­kaart, 2 for­maat 13x18 en 1 for­maat 14x18.5, na 5 maan­den; Ha­rold Lloyd, 13.5x19, na 3 m. 10 d.; Frank Mayo 13.5x 19, na 3 m. 10 d.; Tho­mas Meighan, 13.5x19, na 3 m. 10 d.; Es­tel­le Tay­lor, 14x19.5, na 1 m. 13 dagen; Lu­ci­a­no Al­ber­ti­ni, post­kaart, na 2 m. 6 dagen, ant­woord ont­van­gen uit Duit­sch­land; Edna Pur­vi­an­ce 14x19, na 1 m. 13 d.; Mary Phil-bin. 14x19, na 1 m. 6 d.; Wil­li­am Far­num, 14x 19.5, na 1 m. 19 d.; Ru­dolf Va­len­ti­no, 17.5x22.5, na 1 m. 21 d., met vrien­de­lijk schrij­ven; Wil­lam S. Hart, 17.3x22.5, na 1 maand, met lief schrij­ven; Mary Pick­ford 17.5x22.5, na 2 m. 6 d.; Norma Tal­m­ad­ge, 20x25, na 2 m. 3 d.; Con­stan­ce Tal­m­ad­ge, 20x25, na 2 m. 3 d.; Dou­g­las Fair­banks en Mary Pick­ford, in een­zelf­de om­slag, uit Pa­rijs, na 5 dagen, for­maat van Dou­g­las photo is 22x26 en van Mary 19.5x24.5, en zij zijn bei­den zeer prach­tig, ook zijn de photo’s blin­kend; Pola Negri 2lx2J, na 1 m. 4 dagen.


12

FILM-RE­VUE

Vrije Tri­buun

NIEUW­JAARS WENSCH

Als re­gel­ma­ti­ge lezer van « Vrije Tri­buun » en als min­naar der Stil­le Kunst, neem ik de eer op mij om die min­naars en min­na­resl­sen dier zelf­de kunst een « Ge­luk­kig en Voor­spoe­dig Nieuw­jaar te wen­schen », maar bo­ven­dien wil ik dien nieuw­jaar swensch voor­al riebt en aan de schrij­vers (sters) van « Vrije Tri­buun » zoo ook onder an­de­re Had-je-me-maar, Alice Powar, Au­ro­ra, Ha­ve­laar en nog al an­de­re die ons het ge­noe­gen ver­schaf­fen ons een ge­voe­lig, pret­tig en ge­par­fu­meerd ar­ti­kel­tje ter le­zing te geven in « Vrije Tri­buun » en die zoo­veel bij­dra­gen tot den voor­uit­gang den groei en den bloei der ki­ne­ma nij­ver­heid, dat Let;aar 1925 voor deze schrij­vers (sters) een 'goed jaar moge we-ze, dat hunne pen goed moge be­voch­tigd wor­den, dat er ons nog vele van die fijne ar­ti­kel­tjes ter le­zing mogen ge­ge­ven wor­den, dat hunne pen steeds moge blij­ve voort vloei­en en dat zij nog vele na­vol­gers moge krij­gen. Als­ook het getal le­zers (res­sen ) en abon­ne­men­ten voor Ki­ne­ma en Tooneel­we­reid en voegt er voor Ki­ne­ma eft Tooneel­we­reld Film-Re­vue bij, niet waar.

Da het jaar 1925 ons cens het geluk moge geven ge­tui­gen te zijn van, een goed en wei­in-ge­richt stu­dio of het tot stand! komen van, de toch zoo schoo­me stil­le kunst in ons eigen pro­vin­cie, dat is al wat ik wensch. Dus nog­maals aan allen een ge­luk­kig en voor­spoe­dig Nieuw­jaar. DON A FLORA.

EEN KLEIN VOOR­STEL

Zoo heet « Had-je-me-maar » haar epis­tel­tje, onder « Vrije Tri­buun », in 't blad van 2-1-25.

« Had-je-me-maar » moet me hier toe­lai­en haar « Klein Voor­stel » een « Groot Voor­stel » te hee en.

En dat is het!

Een zie­lig-groote op­roep is het, een gloriën van kunst-be­grip, wel­lend uit een jonge hart­je, dat een ver­schei­den groot­heid stil­le ver­eer­de, en ver­diend wil op­drij­ven naar d’eeu­wi­ge .her­in­ne­ring van n dank­baar, treu­rend volk, dat «zijn» ge­doof­de stof­fe­lijk­heid be­weent; de stof­fe­lijk­heid van een kunst-mensch: Piet Jans­sens.

’k Sluit me aan bij de voe­len­de « Had-je-me-maar », en k werp een r< ep naar d’har­ten der le­zers van « K. en IVwe­reld », roep dien ik hoop rijp te mot­gen zien cpklou­te­ren naar t hart van kunst­voe­lers, van zie­li­ge ken­ners.

De spon­ta­neïteit van « Had-je-me-maar » is éénig mooi.

Waar­om niet hel­pen sie­ren het eeu­wi­ge beeld van een pracht-fi­guur, die voort­le­ven zal in de massa, die goei­en zal na zijn dood lijk hij le­vend boei­de, heden meer dan grste­ren en min­der dan mor­gen?

Waar­om het1 smeek­en­de en­thou­si­as­me van roe­pen­de spijt, niet om­ge­werkt in een milde stem­ming, en waar­om niet, zooals (schrijf­ster van « Een klein Voor­stel » het best zegt, « de hand over het hart strij­ken », en een steen­tje op eigen kos­ten aan­dra­gen?

Piet Jans­sens was niet, hij is een groot man, en heeft recht op de ver­eeu­wi­ging van zijn per­soon­lijk­heid!

Wel­aan, nu als ’t u be­lieft geen tal­mers, geen ach­ter­blij­vers.

Och, ’n paar cen­tie­men, elke maand Î n Dik wil­le­tje, om even uiit net gi­let­zak­je op te die­pen het be­wijs eeenr na­voe­len­de Piet-Jans­sens-ver­eering.

Wilt ge pret heb­ben, en dat bij voor­baat? Stelt u voor wat ik me thans voor­stel:

« In *t gou­den, mooi-gr­jl­li­ge licht van d’eeur wigen licht­bol.... Op een mooie plaats, waar­op ’t zon­ne­licht speelsch en aai­end hup­pelt... Een beeld... mas­sief en heer­lijk!

’n Massa in ver­ruk­king ... in. de­vo­te­lijk kij­ken naar t stom-ver­eeu­wi gde dat als ge­moe­de­lijk neer­blikt op die men­schen en men­sch­jes.

En daar staan le­ve­lIn­gen voor, met ’n schit-ter­biik in de kij­kers, en in­ner­lijk zeg­gen ze met een wei­nig trots: « Een ge­dee­tie van dat beeld is door Leef­de ’t mijne ».

Is dat niet mooi?

Doet nu t vol­gen­de; « Leest « Een klein Voor­stel » van « Had-je-me-maar », denkt zoo roos­kleu­rig mo­ge­lijk dat de .‘evens­om­stan­dig­he-den moei­lijk zijn, doch denkt even­eens dat ’n paar fran­ken (boe meer, hoe moo er) u niet zul­len ver­ar­men, kr upt m i uw volle hand in wat ge noemt uw geld­beu­gel en wel­dra zal het beeld van . onzen:et hoeg­prij­ze, boog boven

•v ho Jiden 1 oo/ en schoon!

AN­TOON VAN IER­SEL.

N d. — Al­hoe­wel de ki­ne­ma niet aan­be­lan­gend nemen we deze bij­dra­ge per uit­zon­de­ring op.

Ant­wer­pen, 24-12-24.

In som­mi­ge ki­ne­ma’s onzer s ad, is het de ge­woon­te, dat er ter­wijl de /er­toon­ing volop bezig is, een garçon de zaal rond­loopt en ie­der­een las­tig valt, met de vraag cf ge niets wen­scht te ge­brui­ken. Het ligt nu éénmaal iin vele per­so­nen hun aard, al­tijd en over­al, din­gen te vra­gen en te ver­lan­gen', die ze op voor­hand ver­ze­kerd zijn niet te zui­len vin­den, n Heel con­ver­sa ie wordt dan dik­wijls op fluis­te­ren­den toon in uwe na­bij­heid ge­voerd, ter­wijl ge met span­ning de lot­ge­val­len van uw held (in) op ’t doek volgt. Ne­vens, voor of ach­ter U zit er een dor­sti­ge (mee­st­al) heer, die hard­op z’m mis­noe­gen te ken­nen geelt, omdat ze zoo lang niet ’t ge­vraag­de weg blij­ven, ’t Moe!;: nog ge­maakt wor­den, zucht hij.

Ein­de­lijk, daar komt hij (de garçon) met z’n schenk­blad af­ge­stapt. De suk­ke­laaar weet na­tuur­lijk, in ’t pik­don­ker, zoc juist die per­so­nen, niet meen zit­ten, die wat be­steld heb­ben, iets wat hem niet kwa­lijk te nemen is. U hebt ge­vraagd? Ik heb nie's ge­vraagd, snauwt de aan­ge­spro­ke­ne bits. Die vraag wordt dik­wijls aan 6 tot 7 men­schen her­haald, die niets ge­vraagd heb­ben. Na veel ge­roe­ze­moes en 2 do­zij­nen per­so­nen ge­stoord te heb­ben landt } ij ein­de­lijk bij t rech­te volk­je aan. Ge­klets en ge­ram­mel van tas­sen, on­der­tas­sen, pot­ten, gla­zen, le­pel­j­tes, enz. enz.

Me­neer X. zweert bij hoog en laag dat hij met

dat sm.... af­wa­schwa­ter (dat was be­doeld op 'n

Li­mo­na­de, die ze hem bij ver­gis­sing had­den ge­bracht) zijne maag niet zal be­der­ven, en Me­vrouw Y. die een zwak heeft * oor sui­ker, ver­telt aan ie­der­een die t hoe­ren wil dat men haar kof­fie zon­der sui­ker wil « op­sol­fe­ren ». De garçon wipt voor­bij. Psst, psst, hé?? De man is al lang aan ’t an­de­re einde der zaal. Zwijg we zul­len hem straks iroe­pen, zegt haar man vers rooid. Straks, als m’n kof­fie ijs­koud is zeker? Och! drink hem dan zoo maar eens voor ’n en­ke­le maal.

Me­vrouw be­gint haren (hart­voch­ti­gen) man, uit te maken, omdat hij weet dat ze on mo­ge­lijk dat bit­ter gedoe naar bin­nen kan spe­len.

Ja, maar zulke stoor­nis­sen moesten toch ver­me­den wor­den, en al in de eer­ste plaa's door de be­stuur­ders der zalen.

FILM-RE­VUE

Dat de­ge­nen, die iets wen­schen. te ver­brui­ken mi toch eens n/iet te « vats­lg » zijn, van zelf tot aan 't buf­fet te wan­de­len. Met het ont­van­gen is ’t weer het­zelf­de « co­me­die­spel », dat ge­beurt mee­st­al na de poos, val­len van geld­stuk­ken, enz. enz. Ik vraag mij zélve af: « Waar­voor“ dient de poos dan nog tij­dens ’n ver­toon­ing »????

SO­LAN­GE.

PHO­TO­GE­NIE

Dit een­vou­dig woord­je leeft reeds dik­wijls de mooie il­lu­sies van vele op Lol ge­brach­te hoofd­je», als kaar­ten­huis­jes doen in­een­stor­men.

Noch­tans, in­dien men som­mi­gen moest ge­loo-ven, krij­gen we op het doek, al­leen peisoon­tjes te zien, die in alle op­zich­ten vol­doen aan de «streng ver­eisch­te » (zoo vordt toch al­tijd be­weerd) pho­to­ge­nie.

Ik ge­loof noch­tans eer­der dat het veel­eer een truk­je is, door de spits­von­di­ge re­gis­seurs aan­ge­wend, om de al te op­drn­gen­de ama­teur-film-spe­lers van het stu­dio weg te hou­den en van de en­thou­si­as­te brief­wis­se­laars ver­schoond te blij­ven.

Waar­om houdt men dan ver­bor­gen, dat ar­tis­te X. een ge­laat heeft vol sproe­ten of met lit­tee­k­ems on'sierd en han­dig de hoe­ki­ge lij­nen van haar icjn weet weg te mof­fe­len niet al­ler­han­de lap­mid­del­tjes?

Het is dus wel een de­ge­lijk be­wijs dat som­mi­gen niet hee­le­maal aan die « stren­ge » voor­waar­de vol­doen. Ver­le­den week lees ik in een dag­blad, dat een rijk per­soon­tje, vol­gens hare « per­soon,, lijke » mee­ning zich voor den film ge­roe­pen acht en reeds on­langs met draai­en gaat be­gin­nen. Noch­tans kun­nen al­leen vak­men­schen zulks vast­stel­len. Maar och, geld doet i u een­maal veel! Het is heel ei­gen­aar­dig daL men steeds over vrou­we­lij­ke pho­to­ge­nie schrijft. In­dien ze wer­ke­lijk be­staat, komt ze zoowel voor een man­ne­lij­ke film­ster te pas. Eens te meer blijkt, dat pho­to­ge­nie uit niets an­ders be­staat, dan de spe­lers aan­trek­ke­lijk te maken. Vol­gens mijn meen­r­rng komen al­leen ’aient en spel in aan­mer­king, zon­der de­wel­ke de rest al wei­nig of niets met kunst te maken heeft. Na­tuur­lijk zal ik zeg­gen dat pho­to­ge­nie in het ge­heel niet ver­eischt is, wel in­te­gen­deel.

Doch de Yan­kee’s hou­den er voor­al aan vroo-lij­ke, lieve fi­guur­tjes op het doek te zien. De rest gaat hen al bi ter wei­nig aan. En daar het nu een­maal de ge­woon­te ge­wor­den is in Eu­ro­pa op z’n « Ame­ri­kaansch » te doen wordt er, hier zon­der mor­ren, veel pruts aan­ge­no­men.

Het be­wijs is nu ook gauw ge­le­verd, waar­om vele dra­ma­ti­sche krach­ten (niet­te­gen­staan­de hun lee­lijk ui­ter­lijk) gansch ver­keerd be­oor­deeld wor­den.

Denk nu niet, beste le­ze­res­sen en le­zers, dat om mijn woede bot te vie­ren cp de film­re­gis­seurs, ik zoo ge­schre­ven heb; ik ben even­min een van die dolle gek­ken, die nacht en dag aan film­draai­eh den­ken. Laten mijn woor­den evemnr'n een aanr moe­di­ging zijn voor een dier on­ge­luk­ki­ge « gek­ken ». He' is niets an­ders dan « mijn » per­soon­lij­ke mee­ning.

AI­GRET­TE. IETS OVER FIL­MEN

Blij­ge­moed ging ik ver­le­den week te Me­che­len naar een ci­ne­ma, met de hoop er een aan­ge­na­me avond door te bren­gen, im­mers men speel­de de groote Fran­sche voort­brengst Roger de Ge­schand­vlek­te met de be­roem­de ar­tis­ten zooals LSig­no­ret. Erbe Bar­ley en de klei­ne Régine Du­mien.

Doch hoe groot was mijne te­leur­stel­ling tien fle voor mijne oogen d;en film, zag af­rol­len met mets dan Fran­sche op­schrif­ten, ’t is op­recht spij­tig

dat zoo een film zijne waar­de moet ver­lie­zen in de oogen der ki­ne­ma­be­zoe­kers door die grove dom­heid, het­geen weer­al aan­lei­ding geeft voor velen om de ki­ne­ma’s te ver­wij­zen tot tijd­door-bren­gen­de zalen, of zooniet dat ze al­leen die­nen voor de rijke men­schen.

He1 is waar­lijk te wen­schen dat diaair een wei­nig ver­an­de­ring aan ge­ge­ven werd, en met een klein pro­test der ki­ne­ma­be­zoe­kers zou dat wel kun­nen ver­an­de­ren.

CHU-CHIN-CHOW. NOG IETS OVER ROO­KEN EN... RID­DER­LIJK­HEID

(In­ge­vol­ge de bij­dra­gen over ’t roo­ken in ’t num­mer van 19 Dec. 1.1.)

Het is met te­gen­zin dat ik me ge­nood­zaakt z;e, in dit pen­nen­strijd­perk te tre­den om ook eens een lans­je te bre­ken. Ge­nood­zaakt zeg ik.

Wel­is­waar had­den we de Kra­ni­ge ver­de­di­ging van « Abce Pavor ». Flink! Doch, niet­te­gen­staan­de alle ont­zag, zij ’t mij ver­oor­loofd 'e den­ken dat, voor­al in dit geval, de man­nen­hand hare meer­de­re waar­de kan doen blij­ken.

’t Ar­ti­kel­tje van den kamp­vech­ter der te­gen­over­ge­stel­de par­tij — ’t Uwe meen ik, heer Kai Jans — heeft me ten zeer­ste ver­bluft, daar zelf­de schrij­ver in ’t voor­af­gaand num­mer zulk ’n puik brok e schreef over edel­heid en rid­der­schap, en... nu dït stuk­je dat trilt van zélf zucht. Ik zeg U, heer Jans, dat gij uw eigen rui­ten in­ge­sla­gen hebt.

En nu, Hee­ren Roc­kers, in­dien gij *t genot, het­welk ’t roo­ken U ver­schaft, niet uit aan­ge­bo­ren hof­fe­lijk­he:d voor deze paar avond­uur­tjes, de­wel­ke ge in den ki­ne­ma door­brengt. kun' op­of­fe­ren. dan ver­zoek ik U t* nmin­ste uw egoïsme zóó te draai­en, dat uw trots de bo­ven­hand zoude krij­gen. Dit ware dan toch zelf­zucht ten goede.

Aan den heer Malec,

In Ki­ne­ma- en Tooneel­we­reld van 19 De­cem­ber, ver­scheen er een op­mer­king op de ru­briek van Ox­for­d1 F. C. for ever Prijs­kamp of Lo­te­rij, maar daar wil ik, het vol­gen­de op neer­pen­nen.

!k moet den heer Malec vol­ko­men ge­lijk geven wan­neer hij schreef e* n Prijksamp in een Prijs­kamp. Hij wordt wel de­ge­lijk uit­ge­schre­ven om vele me­de­din­gers te heb­ben maar wat be­tref1', de opmrölcing van den Leer Malec aan­gaan­de de en­ke­le oog­enbükken duis­ter­nis schrijf ik dees.

Voor een re­gel­ma­tig be­zoe­ker van een ki­ne­ma, was het niet moei­lijk, de op­ge­ge­ven namen der fil­men, in zijn ge­heu­gen te be­wa­ren, aan­ge­zien die op de om­slag van zijn Film Revue voor­ko­men­de let­ters.

Voor wie wordt een prijs­kamp uit­ge­schre­ven?

Voor ki­ne­ma lief­heb­bers of voor toe­val­li­ge be­zoe­kers?

Mijn dun­kens voor ki­ne­ma lief­heb­bers en deze heb­ben lie­ver dat een uit­slag niet op het witte doek ver­schijnt. Dus uw op­mer­king, heer Malec van 90 aan­dach iige le­zers valt weg, want de an­de­re 10 waren maar toe­val­li­ge be­zoe­kers. Wat be­treft de ik­zuch­tig­heid van Ox­ford F. C. for ever, be­staat hier­in dat zij ge­lijk­he’d vraagt voor ieder ki­ne­ma­be­zoe­ker.

Dat de Re­dac­tie nu eens besL'sse aan wien zij hare prij­zen het liefst geeft aan ki­ne­ma­lief­heb-bers of aan toe­val­li­ge be­zoe­kers.

Vriend­schap­pe­lij­ke groe­ten en tot een vol­gen­de maal.

Ox­for­d1 F. C. for ever.

N. B. — Door over­vloed van stof, zien wij ons ver­plicht eeni­ge ar­ti­kel­tjes van Tri­bu­nis­ten te ver­schui­ven naar ons vol­gend num­mer.


14

FILM-RE­VUE

JH! CI­NERO­MAN gm

Mon­si­eur Beau­cai­re

naar oen roman van Booth T ar­ming ton en de nieu­we Pa­ra­mount­film Vlaam­sche be­wer­king van Ed. Neorg

ROL­VER­DEEL­ING:

Mon­si­eur Beau­cai­re Ru­dolph Va­len­ti­no

Prin­ses Hen­riet­te van Bour­bon Ko­nin­gin Maria van Frank­rijk Lady Mary Car­lis­le Ma­da­me de Pom­pa­dour Ko­ning Lo­de­wijk XV Ri­che­li­eu

Her­tog van Win­ter­set Ka­pi­tein Bad­ger Her­tog van Ches­ter­field Her­to­gin van Mar­l­borough John Mo­ly­neux Nash

Bebe Da­niels Lois Wil­son Doris Ken­yon Pau­let­te Du Val Lo­well Sher­man John Da­vid­son Ian Mac Laren Frank Shan­non Dow­ning Clark Blan­che Craig Mauri­ce Col­bour­ne H. Coo­per-Clif­fe

(Ie Ver­volg)

« Nu is het ge­noeg! » riep de Her­tog, er Gij ge­looft toch zeker niet dat ik over­al met u zal rond­loop­en waar gij ver­kiest? »

Oh, neen!... » Al wat ik u vraag is dezen avond al­leen... dóch, het moev!... Daar­na zal ik Mon­si­eur niet meer noodig heb­ben».

« Daar­na zult ge wel an­ders flui­ten », brom­de de Eni­gel­sch­man tus­schen zijn tan­den'.

« De zaak is ge­won­nen! » 'acht­te Beau­cai­re. « Ge­won­nen voor dezen avond!... Nu zijt ge ten min­ste re­de­lijk... En wat ge mij daar­na zult zen­den zal ik juist noodig heb­ben... Het is na­tuur­lijk be­grij­pe­lijk dat ge een klein. \ raak je moet nemen op den strik welke ik u ge­span­nen heb... Dus, na dezen avond zal ik eeni­ge... vrien­den van u ont­moe­ten, niet­waar? Ik zal goed doen niiet te be­vreesd te zijn ».

Hij zag den Her­tog eens scherp aan en ging daar­op ver­der:

« En nu ver­langt ge zeker ook 'e weten, '/aarom ïk dit treur­spel in el­kaar heb gezet? Waar­om ik zoo on­vrien­de­lijk ge­weest ben Mon­si­eur cr te laten in­loop­en? »

Het uit­zicht van den Her­tog van Win’erset ver­an­der­de, hij zag er niet meer zoo woe­dend uit. hij werd zelfs vrien­de­lijk.

« Het is steeds de ge­woon­te van het ge­mee­ne volk om met lie­den orn te gaan welke hoog­er staan dan zij », mom­pel­de hij.

«Oh, neen, neen, waar­de Heer!... » lacht­te de Fran­sch­man. « Gij ver­gist u! Ben ik niet reeds een man van aan­zien? Lr ont­breekt mij al­leen de naam der ge­boor­te... Maar Mon­si­eur gaat mij dat geven. Ha, ha! Vanaf dezen avond zal ik een edel­man zijn!... Vic­tor, de ar­tist, iis 1er dood ver­oor­deeld, zijn keel ._al • er­ge­sne­den v orden docxr zijn eigen scheer­mes!... Mon­si­eur Beau­cai­re... » Hier sprong de jonge man vrool­ijk recht, nam zijn zwar­te pruik sloot die An. een doos en wierp ze door de open deur. Mon­si­eur Beau­cai­re ook heeft hier­me­de af­ge­daan! En ixt ern­stig!...

Heb ik niet reeds meer au­to­ri­teit dan vele hoog­ge­bo­ren per­so­nen? d!k kan dus mijn eigen titel kie­zen... Wat zal ik zijn? Rid­der, graaf, burg­graaf of mar­kies? Wat?... Geen enkel van die allen. Ik kan toch niet voor Mon­si­eur den Her­tog on­der­doen, niet­waar?... Dus, val ik v\jn... Mon­si­eur Ie Duc de... oe Cha­teau­rien... Ha, ha!... Ge ziet,, ik ben uw me­de­broe­der! Ha, ha!..; »

Mon­si­eur Beau­cai­re deed een paar ga­lan­te pas­sen en maak­te voor Win­ter­set een hof­fe­lij­ke bui­ging. De En­gel­sch­man zag; hem roer­loos aan en wacht­te ver­dul­dig het ver­de­re "'er­loop af.

De Fran­scb­man riep plots uit:

« Ho! Ik ver­geet mijn ou­der­dom! ïk ben 23 jaar oud!... Mon­si­eur de Her­tog, ik ga u wat zeg­gen: De la­dies van uw land zijn zeer ver­schil­lend tegen onze la­dies. Wij be­min­nen de de­moi­sel­le, gij acht de lady... Onze la­dies heb­ben de schoon­heid met de jeugd, de uwe «.erst wan­neer ze 30 jaar zijn... De onzen zijn bloe­men, de uwen ster­ren. En... ver­schoon­ing -voor de be­ken­te­nis... Ik, arme Fränsch­man, 1 eb; n uit mijn ne­de­ri­ge plaats, op­ge­zien naar één van die ster­ren. »

Mon­si­eur Beau­cai­re ging raar'het ven­ster en zag in de duis­ter­nis van de straat. Hij zag niet eens de lich­ten van de stad. Wan­neer hij zich terug om­keer­de, was hij zijn ge­van­ge­ne ver­ge­ten; hij zag voor zich al­ler­lei schoo­ne beel­den.

« Ver­ruk­ke­lijk », riep » ij. « Dit volk, daar boven de wol­ken, druk­ken den wensch uit dat de meçrr-schen hier be­ne­den zou­den ge­luk­kig zijn! Zij glim­la­chen en wij­zen mij die 'Lady c»an; Goud­blond, een engel, Diana, godin van de jacht! Ik zie 'har ze­ke­re­na dag voor­bij vlie­gen op haar vurig paard! Zij raakt enkel met de top­pen van haar vin­gers de manen aan; hier heb ik er eeni­ge van, ge­kocht van haar stal­knecht... Ik be­waar die-Lier, bij het por­tret van mijn dier­ba­ren broer!... Gij lach’?... Och ja, wat \ eet gij van d’t alles!... Het was alles wat ik krij­gen kon... Nu, ik heb ge­hoord dat een Her­tog zijn for­tuin v4l her­stel­len... Die ver­ee­ni­ging zal niet plaats heb­ben... De er­fe­nis zal bij hem niet, maar wel bij mij in veilüge han­den zijn!... Ik spreek van mij, waar­de Heeri... De orlog is ver­klaard!... Een en­ke­le s'tap moet nog ge­daan wor­den. Dezen a-» ond was er voor u niets meer te ver­lie­zen; n.​prgen hebt gij een Fransch edel­man, uw be­s­e­nern­sling, welke gij kunt uit­plun­de­ren!... Ha, la!... Gij be­grijpt niet? Hoe zoudL gij ook kun­nen btgrij­pes, daar hebt gij geen ver­stand ge­noeg voor... Het hart van die lady klopt niet voor u... eeni­ge woor­den tot haar zijn vol­doen­de om haar gansch u den rug toe te keeren... Oh, hoe ver­lang ik naar haar!... Het doet mij ver­driet haar om­ringd te zien van uw jonge ka­pi­teins uw edel­lie­den, uw... ban­die­ten... Be­grijpt ge, welke lady ik be­doel?... Neen, lady Mary... Bel­lis­si­ma... la glo­ri­eu­se!... Ik had het kun­nen uit­schreeu­wen, wan­neer ’k haar een man zag toe­la­chen... Ze­ke­ren dag zelfs zag ik haai...

aan u een roos geven ter­wijl ik. Mon­si­eur, nog

niet tot haar klei­ne schoen­tjes mocht op­zien... Maar dezen avond, Mon­si­eur, ha, ha, dezen avond, gij en ik, twee prin­sen, Mon­si­eur le Duc de Wm-ter­set en Mon­si­eur lo Duc de Cha­teau­rien, ha, ha? gaan wij samen, arm in arm, naar 1 et bal en zal ik toe­ge­la­chen wor­den... ik! En ik zal dit­maal ook een roos heb­ben!.. Het is tijd nu... Enkel 10 mi­nu­ten en ik ben ge­reed... Ik vraag ver­schoo-ning u zool­ang te moe­ten laten wach­ten... enkel

FILM-RE­VUE

om mijl* arme mus­ta­chis te doen ver­dwij­nen... dit zal mijn eeni­ge moord zijn... Ik zet mij ook An wit sa­tijn... Ha, ha!... François, zendt Louis bij me!... Vic­tor, be­stel twee draag­koet­sen, een voor Mon­si­eur en een voor mij; ij raan dezen avond de we reld in! »

De me­nig­te pakte zich samen \ oor het huis van Lady Mel­bour­ne, waar het -olk zelfs de dra­gers der koet­sen ver­drong;:eder wilde de rijk ge­ki­ee­de dames en hee­ren zien.

Ht was reeds laat en de gas en ver­trok­ken. Zij kwa­men in paren of al­leen de groote trap­pen van het kas­teel af en zoch­ten hun draagst­ce'en op

Bin­nen hooi­de men nog seeds de vrool­ij­ke mu­ziek en door de ven­sters scheen al­toos het schit­te­ren­de licht.

Wan­neer de deur werd pen­ge­wor­pen, om de bedren­den van Lady Mary Car­lis­le met haar koets te doen vóór komen, was een­ie­der nieuws­gie­rig om de jonge Lady:e zien.

« Nooit! » zegde Lady Mary.

« lik berï dit niet waar­dig, ik weet het, maar... x-« Nooit! »

« Het is de groot­heid van mijn ver­lan­gen al­leen, welke om die aal­moes smeekt. Laat uw vrien­de­lijk hait die klei­ne roode roos schen­ken aan den armen be­de­laar. »

« Nooit! »

Zij nam plaats i,n de draag­koets.

« Ik smeek u. geef mij die roos », fluis­ter­de hij.. Haar schoon­heid, welke hem nit het voer uig toe­straal­de, ver­blind­de hem.

Nooit! » her­haal­de zij. « Nooit! »

« Nooit! »

De roos viel aan zijn voe­ten.

« Een roos blijft maar enkel goed tot den mor­gen », fluis­ter­de een stem ach­ter hem.

Zich om­wen­den­de zag hij voor zich den Her­tog de Win­ter­set.

« Het is reeds dag, « Mon­si­eur », lach­te hij, naara

Een pracht­tooneel uit « MON­SI­EUR BEAU­CAI­RE »

Een prach­tig uit­ge­do­scht jong edel­man, in wit sa­tijn, ver­scheen op de trap­pen' en hoog voor een lieve jonge dame welke re « ooT­Schijn kwam; zij stond juist in de groote deur c n deze ver­schij­ning was iets als een (god­de­lijk iingélijst beeld. De me­nig­te liet een hoe­ra­ge­roep hoo­ren voer de « Schoon­heid van Bath ».

De edel­man'glim­lach­te hen har­te­lijk toe.

« Wat een ver­ruk­ke­lijk volk », riep hij uit. « Had ik dit ge­we­ten, ik had met hen me­de­ge­roe­pen! »

De jonge lady merk­te het volk niet eens op; de edel­man reik­te haar de hand, zij knik­te hem toe en plaatste de top­pen van haar vin­gers op de zijne.

Ik ben zeer ver­eerd. Mijn­heer de Cha­teau­rien », zegde zij.

Neen, neen, die eer is aan mij, arme Fran­sch­man », ant­woord­de hij.

Daar­op ge­leid­de hij, zooals hij den Her­tog van Win­ter­set voor­speld had, de lieve jonge dame de trap­pen af. Zeven an­de­re edel­lie­den had­den dien avond naar die eer ge­dong­jn.

« En nu gaa- ge mij ont­moe­digd ach­ter­la­ten », fluis­ter­de hij, « die roos waar­naar ik reeds zool­ang ge­vraagd heb... »

het Oos­ten wij­zend. « Het was een groote eer voor Mon­si­eur, Me­vrouw de tante van Lady Mary uit­ge­lei­de te doen. Zij keeft toch nog een over­blijf­sel van schoon­heid, niet­waar?... Het is vreemd, gij' schijnt zoo ge­luk­kig... »

« Die roos heeft een on­ge­luk­ki­ge kleur », merk­te de Her­tog scham­per op.

« De kleuT van de blos, mijn waar­de ».

« Doch on­ge­luk­kig, zeg ïk u ».

« De kleur der her­sens van een Fran­sch­man,. Mon­si­eur le Duc... Ha! Ha!... Een roos is een roos!... Goe­den nacht, want voor u is het nog nacht, en slaap wel en droom van rozen, maar enkel van schoo­ne roode rozen... roode rozen!...

« Een oog­en­blik!... Hebt gij den blik ge­zien, welke Lady Mary dit volk toe­wierp wan­neer dit haar toe­ji­uich­te... Wan­neer zij weten zal dat gij tot die klas­se be­hoort, dan zal die blik voor u de­zelf­de zijn... Stal­jon­gen!... »

« Roode rozen, mijn waar­de, droom van rood­ej schoo­ne rozen! »

/ Wordt voort­ge­zet.)


FILM-RE­VUE

Vlaam­sche en Fran­sche uit­ga­ve, is het meest aan­ge­we­zen fa­mi­lie­blad van België en is met haar dui­zen­den en dui­zen­den op­laag, en door haar aan­ge­na­men in­houd over alles wat de Ki­ne­ma be­treft, en met bij­voe­ging van het we­ke­lijks ch pro­gram­ma, uit­slui­te­lijk de FILM-RE­VUE voor een groot aan­tal Bel­gi­sche Ki­ne­ma’s. In die Ki­ne­mas, waar FILM-RE­VUE even­tu­eel nog mocht ont­bre­ken of niet aan­we­zig is, zult U goed doen, den Be­stuur­der er­over te raad­ple­gen.

Van onze zijde zul­len wij alles doen om U te­vre­den te stel­len; van Uwen kant vra­gen wij dan ook daar­voor be­leefd Uwe me­de­wer­king.

De Re­dac­tie.