Programma van 15 tot 19 apr. 1923



Brochure

Bron: FelixArchief nr. 1968#486

Deze tekst werd automatisch gegenereerd op basis van gescande pagina’s met OCR-software. Door de diverse historische lettertypes gebeurde dat niet altijd foutloos.

Toon alleen de facsimile’s van dit programma



10,000 frank

geld­prij­zen en tal­rij­ke prij­zen

in na­tu­ra

cWad­s­irijd

Door de

Dan ‘Helgië

Se­dert men weet dat we ons met ci­ne­ma-aan­ge­le­gen­he­den be­zig1 hou­den stroo­men aan­vra­gen van jonge ele­men­ten, welke de loop­baan, van film-kun­ste­naar of film-kunste-na­res zou­den wil­len be­tre­den.

Dui­zen­den jonge meis­jes en vrou­wen, in alle ste­den en dor­pen, uit alle stan­den; dui­zen­den mooie men­schen­kin­de­ren, met 'n be­koor­lijk fi­guur en een ty­pi­sche uit­druk­king, bie­den zich aan als ci­ne­ma-ar­tis­te op te tre­den.

Welnu, De Ci­ne­ma en zijn zus­ter­blad Ciné-Re­vue, wil­len dien zoo dik­werf uit­ge­spro­ken wensch onzer vrou­we­lij­ke be­vol­king, niet lan­ger on­be­ant­woord laten. En met dit doel zet­ten we vanaf heden op touw, den meest boei­en­den prijs­kamp dien men den­ken kan: De Wed­strijd voor de meest Pho­to­ge­nie­ke Vrouw van België. — 10.000 frank geld­prij­zen en tal­rij­ke prij­zen in na­tu­ra.

Aldus geven we elke le­ze­res van De Ci­ne­ma een kans, om te too­nen dat ook zij de noodi­ge be­koor­lijk­heid bezit om als film-ar­tis­te, eer en roem te ver­wer­ven.

Eén hoofd­ve­r­eisch­te wordt van de can­di­da­ten even­wel ge­vergd: dat ze pho­to-ge­niek zijn: d. i. dat haar ge­laats­trek­ken die hoe­da­nig­he­den be­zit­ten, zon­der de­wel­ke men niet, met kans van wel­sla­gen, een film­rol ver­vult.

Hoe over deze bij­zon­der­he­den ge­oor­deeld, wordt in hier­naast om­schre­ven re­gle­ment, waar­naar we alle deel­neem­sters ver­wij­zen. Ook uiten we onze over­tui­ging dat bij drom­men, uit alle oor­den des lands, blon­de kop­jes en bru­net­te’s, jonge meis­jes en vol­was­sen vrou­wen — héél de bloem onzer be­vol­king — met graag­te aan onzen prijs­kamp zul­len wil­len deel­ne­men. DE RE­DAC­TIE.

Re­gle­ment voor de Can­di­da­ten

1“ Mogen deel­ne­men aan dezen wed­strijd, alle vrou­wen of jonge meis­jes van Bel­gi­sche na­ti­o­na­li­teit, die voor 15 Maart den leef­tijd van 16 jaar be­reikt heb­ben, en de hier­ach­ter om­schre­ven be­pa­lin­gen zul­len vol­gen.

2° De can­di­daat zal aan het adres van De Ci­ne­ma laten ge­wor­den:

a) Twee harer por­tret­ten, het eene de face en het an­de­re in pro­fiel (post­kaart-for­maat), maar zood­a­nig dat het ge­zicht 2 cen­ti­me­ters hoog­te heeft;

b) Den bon, vast­ge­hecht in de De Ci­ne­ma (zie blz. 15), nauw­keu­rig in­ge­vuld.

De brief­om­slag, por­tret­ten en bon in­hou­den­de, moet het vol­gend adres dra­gen: DE CI­NE­MA, Char­les De­cos­ter­staat, I0-I2, Brus­sel, of Pro­vin­cie­straat, 24, Ant­wer­pen, als­me­de de aan­wij­zing: Wed­strijd van de meest Pho­to­ge­nie­ke Vrouw van België.

3° Een por­tret van elke deel­neem­ster zal in de bla­den van DE CI­NE­MA ver­schij­nen.

4° De in ar­ti­kel 2 ge­noem­de zen­din­gen zul­len ont­van­gen wor­den vanaf 15 Maart tot en met 15 Mei 1923. — Na dit tijds­ip zal geen enkel can­di­da­tuur in aan­mer­king ge­no­men wor­den. Op tijd en stond zul­len de por­tret­ten der can­di­da­ten ver­schij­nen in De Ci­ne­ma.

5° Een jury, sa­men­ge­steld uit: Drie ci­ne­ma­to­graphis­ten, drie Bel­gi­sche kun­ste­naars en drie Bel­gi­sche dag­blad­schrij­vers of let­ter­kun­di­gen, zal ge­last wor­den eene eer­ste keus te doen onder de dui­zen­den can­di­da­ten en er 20 aan te dui­den, waar­on­der het Bel­gisch pu­bliek de meest Pho­to­ge­nie­ke Vrouw van België zal mogen kie­zen.

Die 20 can­di­da­ten zul­len op de kos­ten van De Ci­ne­ma ge­filmd wor­den en zul­len dus te­ge­lij­ker­tijd op het doek en in de num­mers van De Ci­ne­ma ver­schij­nen, ten einde de keus van het pu­bliek te ver­ge­mak­ke­lij­ken.

Wie deel neemt aan onzen prijs­kamp, neme de be­pa­lin­gen van het re­gle­ment in acht en vuile den bon in, ver­schij­nend op blz. 15 van DE CI­NE­MA.

JAAR­GANG

1923

UIT­GE­VER

3. MEUW1S­SEM.BRU5S­EI

TEL. 3167

RE­DAC­TIE

B8U55EL. (H DE C05­TER5TR. 10-12 ANT­WER­PEN. PRO­VIN­CIE5TR.9V

HET NUM­MER JAAR­ABONÏ

VER­SCHIJNT OP VRU­DAG

OMZ zm

FILM­STER,

Ze heet­te fei­te­lijk Ap­po­lo­nia Cha­lu-pez, tot groote sym-

Ï>athie voor de Ita-iaan­sche dich­te­res ( \da Negri, haar er toe bracht van naam te ver­an­de­ren.

Te Brom­berg, in Polen, is ze ge­bo­ren: haar vader werd tij­dens een bloe­di­ge om­wen­te­ling doodelijk ge­kwetst, en de klei­ne Pola was wees, eer ze nog haar ze­ven­de jaar be­reik­te.

We heb­ben reeds ge­zien, hoe ver­schil­len­de an­de­re be­ken­de film-ar­tis­ten, die later door ta­lent, hard­nek­ki­gen ar­beid en goe­den smaak zou­den uit­mun­ten, zich vroeg­tij­dig uit den slag hiel­pen, en reeds als kind, den har­den « strijd om het leven » moesten aan­bin­den, v Noch Mary, noch

Char­lie, noch vele an­de­re’ he­den­daag­sche ge­vier­de hel­den, had­den een mak­ke­lij­ke jeugd. Vrien­den hiel­pen de klei­ne Pola, nadat ze de la­ge­re school door­loop­en had, tot de dans­school van Pe­ters­burg. Doch, groot was de lust van ons bak­visch­je, naam te maken als co­me­di­an­te. Zoo groot was haar aan­leg dat, in het Kon­ser­va­to­ri­um van War­schau, ze er in slaag­de bin­nen het jaar het pro­gram­ma van drie jaar­gan­gen te be­stu­deeren.

« — Ik had — ver­telt ze zelf — een voor­lief­de • voor drama's, en bij­zon­der­lijk voor tra­gi­sche pan­to­mi­me, welke ik met een waar ge­noe­gen ver­tolk­te: een flink suc­ces had ik dan ook-ge­oogst in den rol van « Han­ne­le » van Ge­rard Haupt­mann. Een jaar na­dien, kreeg ik een en­ga­ge­ment van den « Hof-schouw­burg », waar mijn eer­ste rol die was van een groote dan­se­res in « Su­mu­rum ». Het prach­tig sla­gen van dit stuk be­ves­tig­de mijn voor­ne­men, in voort­breng­sels der « stil­le kunst » op te tre­den.

» Zelf schreef ik het sce­na­rio van het eer­ste drama, dat ik ver­tol­ken wilde voor het doek. Boven alle ver­wach­ting was het suc­ces van dien film, die mij in Rus­land en in Polen be­kend maak­te. Ver­schil­len­de in­te­res­san­te voor­stel­len wer­den mij ge­daan door be­lang­rij­ke Rus­si­sche film­hui­zen, en

im mn

zoo bleef ik tot 4a de in­ne­ming van War­schau door de Duit­schers, mij ge­lijk­tij­dig aan de « stil­le kunst » en aan het the­a­ter wij­den, »Met groote voor­zich­tig­heid deden toen de Pool­sche film- on­de­mem: ngert hun eer­ste stap­pen. Om het pes­si­mis­me en de lank­moe­dig­heid mij­ner mede« bur­gers te over­win- -nen, zag ik mij ge­dwon­gen aan alles de de hand te zet­ten: zelf schreef ik sce­na­rio's, ver­vul­de de hoofd­rol, ja, hield me ook bezig met de­cors en tooneel-schik­king; was de film een­maal af­ge­draaid, on­der­ge­tee-ken­de knip­te en plak­te de cel­lu­loïd-band, met een werk­zaam­heid en ge­duld, die me heu­sch tot eer strek­te I »

Doch, waar­om lan­ger in « 't klein » wer­ken, als iets grootsch op touw werd gezet in Duit­sch­land? Met Max Rein­hard trok Pola naar Ber­lijn, om op­nieuw op te tre­den in «Su­mu­rum»; Er­nest Lu­bitch be­greep, aat het zonde ware, deze jonge, en­thou­si­as­te kracht, niet uit­slui­tend voor bios­koop-pro-duc­ties te ge­brui­ken. En wel­dra was Pola’s droom ver­we­zen­lijkt: ze zou voort­aan het voet­licht vaar­wel zeg­gen, en zich ge­heel en al aan de Ki­ne­ma wij­den.

« Ge­heel en al » merk­te ze zelf op: « de nieu­we kunst is een hard­voch­ti­ge mees­ter, die me ge­dwon­gen heeft in de na­bij­heid van de stu­dio’s te leven, ter­wijl mijn echt­ge­noot. Graaf Eu­geen Dom­le­ski, be­vel­heb­ber van Sos­no­wi­ce, dui­zend mij­len ver ver­wij­derd bleef... »

Dat de schoo­ne Pool­sche zich deze ' af­we­zig­heid niet te zeer aan­ge­trok­ken heeft, be­gre­pen we uit de be­rich­ten, die ons in de laat­ste tij­den uit Ame­ri­ka toe­kwa­men.

In­der­daad, land­de Pola, in Sep­tem­ber 1.1., te New-York, waar ze onder lei­ding van Ge­or­ges Fitz­mauri­ce, aan ver­schil­len­de film-op­na­men zou mee­doen. In­tus­schen, hoor­den we dat de ge­we­zen Gra­vin Dom­les­ka, nu ge­schei­den was, en dat hu­we­lijks-


ver­schij­ning. Ze is niet het mooie-wuf­ti­ge popje, slechts voor het ver-, tol­ken van sen­ti­men­tee­le rol­len ge­schikt: be­weeg­lijk zijn haar ge­laats­trek­ken, ka­rak­ter­vol haar ex­pres­sie, diep, in­ge­wik­keld en sterk is de uit­druk­king die ze haar ge­zicht kan geven, beur­te­lings vreug­de, haat, leed of wroe­ging ver­tol­kend.

Eene er­va­ring op kunst- en ki­ne-ma-ge­bied, geput in schouw­bur­gen en film­on­der­ne­min­gen van Polen, Rus­land, Deut­sch­land en nu Ame­ri­ka, zal zeker, bij een zoo bui­ten­ge­woon goed aan­ge­legd ele­ment, prach­ti­ge re­sul­ta­ten le­ve­ren: we ver­wach­ten daar­om met span­ning wat Pola Negri in de U. S. stu­dio's pres­tee­rer» zal; kome gauw de tijd dat we ook eeni­ge harer Ame­ri­kaan­sche fil­men be­spre­ken kun­nen. MAR­NIX.

plan­nen door haar en Char­lie Chap­lin ge­smeed waren;- zelf kwam een daar­na te­gen­ge­spro­ken be­richt, dat Pola Negri met Cha­ri­ot in den echt ge­tre­den was.

Doch, dit alles zijn in­tie­me aan­ge­le­gen­he­den, welke we ver­der in De Ci­ne­ma on­be­spro­ken wen­schen te laten.

Waar we der le­zers aan­dacht op wil­len ves­ti­gen is, dat voort­aan de door Pola ver­tolk­te films, aan alle ei­schen der Ame­ri­kaan­sche tech­niek zul­len be­ant­woor­den.

Zagen we ze reeds zeer ver­dien­ste­lijk en waar­lijk ar­tis­tiek werk le­ve­ren, in ze­ke­re ook ten op­zent zeer in den smaak val­len­de fil­naeRT'thans mogen we hopen, dat het ta­lent der Pool­sche ta­lent­vol­le ar­tis­te, tot rij­ping zal komen onder de wijze lei­ding van Ame­ri­kaan­sche di­rec­tors.

De eer­ste blad­zij­den van ons tijd-schrif­tje-heb­ben we heden ge­sierd met jjoe­t­ret­ten van Pola Negri; de eene zooals ze ons wist te boei­en in de door haar ver­tolk­te rol­len, de an­de­re zooals ze zich reeds eenigs­zins « ge - ame­ri­ka­ni-see­rd »,voo­rY­an­kee­sche oogen voor­doet.

Pola Negri is een ele­gan­te, be­val­li­ge en zeer pho­to­ge­nie­ke

Be­ken­de fi­gu­ren uit de Ci­ne­ma-we­reld

\( Ver­volg van hh. 5)

Sinds­dien heb­ben de films van den groe­ten Ame­ri­kaan­schen « pro­du­cer » el­kan­der op­ge­volgd, zoodat we slechts de bij­zon­der­ste kun­nen ver­mel-Tlen: « Jy­dith van Be­tu­lia, Home Sweet Home, The Great Lass, Wày Down Eest, Dream­stre­at, De Twee Wee­zen », deze drie laat­ste films voor­al, lig­gen ons nog versch voor den geest, en waren het on­der­werp van vele kri­ti­sche be­spre­kin­gen. * De Straat der Droo­men » was eenigs­zins *op ex­pres­si-mis­ti­sche mid­de­len be­han­deld; 't was een ka­rak­ter­vol ont­werp, met fijn­ge­voe­lig­heid en ori­gi­na­li­teit be­werkt. « Way Down East » is een ge­wel­dig, ui­terst boei­end ver­haal. Voor geen tech­ni­sche moei­lijk­he­den heeft de maker ge­aar­zeld om eert prach­tig ge­heel te vor­men, ui­terst ver­zorgd in alle op­zich­ten. Want dat is de bij­zon­der­heid in Grif­fith s, wer­ken: hij in­te­res­seert heel het pu­bliek door de boei­en­de toe­stan­den van het ver­ha­len­de ge­deel­te, door het span­nen­de van de actie; doch te­vens schept hij, voor wie ar­tis­tiek aan­ge­legd is, waar­lijk groot ge­noe­gen door het ty­pisch be­han­de­len der ka­rak­ters, en niet min­der door de schoon­heid var* de­cors, ge­ba­ren­spel, licht­spe­lin­gen en zoo meer.

Zelf van een ba­naal on­der­werp als « De Twee Wee­zen » wist hij een ui­terst in­te­res­sant ge­heel te maken. Wel hield hij zich niet ge­heel­aan de ge­ge­vens van het oor­spron­ke­lijk werk waar­uit het sce­na­rio werd geput, wel ver­viel hij soms in ka­ri­ka­tu­ra­le por­tret­ten'; maar zijn film is le­vend, boei­end als geen en ge­niet­baar voor alle lagen des volks. In hoe­ver­re Grif­fith in ge­bre­ke bleef in zijne ta­fe-ree­len­der Fran­sche Re­vo­lu­tie, is het on­der­werp ge­weest van me­ni­ge soms vin­ni­ge kri­tiek. Maar wat nooit ge­ne­geerd werd, is de op­recht­heid van dien man, zijn moed en werk™, zaam­heid, ja we zou­den haast zeg­gen zijn genie. Emka.

Be­ken­de fi­gu­ren uit de Ci­ne­maH­we­reld

David Wark GRIF­FITH

Een ide­a­list, maar ook een schep­per, een der ‘«erste die be­greep dat het voort­bren­gen van be­ven­de beel­den eer­der een ui­ting van kunst dien­de te zijn dan een winst­ge­ven­de zaak. Als velen, die zich later tot de bios­koop ge­roe­pen voel­den, was Grif­fith eerst tooneel­spe­ler en let­ter­kun­di­ge. Eeni­ge ja ren vóór den groo­ten oor­log, had hij reeds de ver­schil­len­de ci­ne­ma­to­gra-phi­sche vraag­stuk­ken in Ame­ri­ka be­stu­deerd, zoodat, wan­neer de oor­log­voe­ren­de lan­den de ci­ne-ma-pro­duk­tie zoo goed als stop zet­ten, hij met ken­nis van zaken kon op­tre­den als lei­der van de nieuw­ge­bo­ren Ame­ri­kaan­sche in­du­strie.

In de jaren 1912 en 13, was hij in dienst van de Re­li­an­ce-Ma­jestic en van de Bi­o­graph - Com­pa­ny, waar hij ar­tis­tiek en te­vens zeer doel­ma­tig werk le­ver­de, als « di­rec­tor », d. i. tooneel­schik­ker. Doch, het was pas in « Tri­an­g­le » dat den veel­be­lo­ven­den schep­per ge­le­gen­heid ge­bo­den werd, on­af­han­ke­lijk te wer­ken, en ge­volg te geven aan zijne in­spi­ra­tie.

Die man zag groot, wilde al het con­ven­ti­o­neele af­wer­pen, be­treur­de dat winst­be­jag te dik­wijls de •drijf­veer was bij het op­voe­ren van ci­ne­ma­to­gra-phi­sche films. Hij zag in, dat, zoo men niet voor

goed afzag V8n de ba­na­le ci­ne­ma-ver­haal­tjes en zou­te­looze sket­che’s, het groot pu­bliek wel­dra af­keer zou ge­voe­len voor doek-toonee­len, en dat Lumière’s uit­vin­ding nooit die vlucht zou nemen waar­toe ze ge­roe­pen was.

Grif­fith stich­te een eigen com­pa­nie, en wel­dra kwam hij te voor­schijn met een präch­ti­gen band, voor dien tijd een open­ba­ring; « In­to­le­ran­ce ». Het was geen mees­ter­werk, het was zeker voor ver­be­te­ring vat­baar, en zeker heeft men sinds het ver­schij­nen van dien film, in alle lan­den, even goed en zelfs beter werk ge­le­verd. Maar hét was een stap voor­uit op den te be­wan­de­len weg; de Ame­ri­ka­nen leer­den hier­uit dat de bios­koop in­der­daad een bron van schoon­heid kon wor­den, en dat zoo de Ame­ri­ka­nen een voor­aan­staan­de plaats wil­den in­ne­men op ci­ne­ma­to-graphisch ge­bied, het oog­en­blik ui­terst goed ge­ko­zen was. En nu volg­den an­de­re voort­breng­sels waar­in een­er­zijds de tech­niek van den mees­ter goede uit­sla­gen gaf, waar­in ten an­de­ren hij de vrije teu­gel gaf aan de ge­voe­lens van zijn kun­ste­naars­hart. « De Har­ten der We­reld » dien­de als uit­ste­kend pro­pa­gan­da-mid­del voor de zaak der Ge­al­li­eer­den in de Ver­ee­nig­de Sta­ten; « Bro­ken Blos­soms », mis­schien Grif­fith’s mees­ter­werk uit zui­ver ar­tis­tiek oog­punt, boei­de alle kunst­ken­ners. (Zie ver­volg bz. 4 )

Grif­fith.

Dream­street.


Wel had, ge­du­ren­de de oor­logs­ja­ren, de Fran­se he ei ne m a- ni j v er h e id .veel van me­de­din­ging te lij­den: tot in 1914, wer­den de Fran­se­he films over ge­heel de we­reld ver­spreid, en het land d»t den ge­broe­ders Lumière het leven schonk, ge­noot de eer en het voor­deel eer­ste in rang te zijn onder de « le­ven­de heel­den »-pro­du­cen­ten.

Doch vier jaren krijg moesten nood­za­ke-iijk ook dezen tak van in­du­strie haast met ver­lam­ming be­drei­gen. Alle jeug­di­ge krach­ten waren naar het front ge­trok­ken en de mees­te nij­ver­heids­in­rich­tin­gen wer­den ten dien­ste van 's lands ver­de­di­ging ge­steld. Het wei­ni­ge door de F rau­sche stu­dio’s ge­le­verd be­reik­te België niet, en ten on­zent, even­als •ju neu­traal en bezet ge­bied, wer­den we over­stroomd met Duit­sche films. Dat deze ta­me­lijk pri­mi­tie­ve af­beel­din­gen niet in den smaak vie­len, weten we van dezen, die het land niet ver­lie­ten ge­du­ren­de de oor­logs­ja­ren. En .niet al­leen uit rede van sym­pa­thie-met de voort­bren­gers, doch uit voor­lief­de-voor het voort­ge­brach­te, heb­ben we de te­rug­komst der Fran­sche fil­men ten on­zent be­groet. Eerst was we! ge­du­ren­de een paar jaren de Ame­ri­kaan­sche rol­prent mees­ter van-' de Eu­ro­pee­sche markt, doch lang­zaam en zeker heb­ben de F’ran­se­hen op ci­ne­ma-ge­bied eene nieu­we plaats weten te ver­o­ve­ren, on-mid­del­lijk na die hun­ner Yan­kee­sche me­de­din­gers.

Onze Zui­der­bu­ren be­schik­ken niet over die ge­wel­dig fi­nan­ti­eele mid­de­len, die een Grif­fith, Fox of Zukor toe­lie­ten pe­ri­o­disch grootsch op­ge­vatt« pro­duc­ties te schep­pen; doch in de mees­te ge­val­len weten ze zich de ver­be­ter­de Ame­ri­kaan­sche tech­niek eigen te maken en mun­ten uit door goe­den smaak er» ar­tis­tiek ge­voel, ei­gen­schap­pen welke ten allen tijde eigen waren aan de Fran­sche kun­ste­naars.

De groote hui­zen, Pathé, Gau­mont en Au­bert wer­den se­dert 1918 nieuw leven in­ge­bla­zen, ter­wijl meer­de­re firma’s, als Eclip­se, Eclair, Gal­lo-Film, Phocéa, Er­molief en an--de­re, ver­dien­ste­lij­ke en ui­terst goed be­gre­pen pro­duc­ties le­ver­den.

Her­in­ne­ren we slechts eeni­ge onder de voor­naams­te .films,,5ni decze laat­ste vijf­tig maan­den door de Fransch-en op de markt ge­bracht, en met wel­ver­diend suc­ces be­groet •: « De Drie Mus­ke­tiers », naar Dumas’ mees­ter­werk, thans ge­volgd door « Twin­tig jaren na­dien »; « De Kei­zer der Armen. », met Ma­thot, en « Het Rad », door den be­ken­den Se­ve­rin Mars mees­ter­lijk ver­tolkt. Im­tus­schen speel­de Prin­ce de hoofd­rol in een pret­ti­ge reeks sketch’s, waar­o­to­der « Chou­quet­te ». -« Prin­ce door Ri­ga­din ge­plaagd », eene waar-•deeren­de ver­mel­ding ver­die­nen.

Bij Gau­mont ver­sche­nen zooals voor­heen, de bij het groot pu­bliek zoo ge­wil­de ciné-ro­mal­ns, door Bis­cot, Her­re­man, Matihé, Mi­chel en San­dra Mi­lo­wan­off met kun­dig­heid ver­tolkt. Het laat­ste, « Pa­ri­set­te », be­haal­de min­stens even­veel suc­ces als de voor­af­gaan­de, Judex, Tih-Minh, Bar­ra­bas en « De Twee Meis­jes ».

René Na­var­re, een zeer po­pu­lair toon e e l-schik­ker, maakt ook vaini den hul­di­gen smaak van het pu­bliek voor epi­so­di­sche film­ver­ha­len ge­bruik, om « De Man met de drie Mas­kers » en « Kla­ver Zeven » op het doek te bren­gen.

Zon­der in lang­dra­di­ge be­schou­win­gen te ver­val­len, wil­leim we toch even de ti­tels van «enige goed ge­slaag­de Fran­sche pro­duc­ties aan­ge­ven, welke ook ten on­zent het pu­bliek zeer boei­den; het zijn « De Zonde van Odet­te Maréchal », « Vendémi­ai­re », « De Roe­ping van het Bloed », de 10e symp­ho­nie: « La Hutte », « Mar­got », « At­lan­tis », «De Kroeg»,

(Zie ver­volg bz. 70.)

M. Feuil­la­de.


aan

-on­i­ni­in­ni­i­i­i­i­i­ii>i>iH|i'1'111

Een keur en keus van mooie en pho­to­ge­ni­sche vrou­wen biedt de ci­ne­ma-we­reld; hier zien we eeni­ge der be­roem­ste schoo­nen:

Nita Naldi. Eve Fran­cis, Mary Clark, Ra­quel Mel­ler, Madys, Mar­qui­set­te Bosky, Vir­gi­nia Valli, Pris­cil­la Dean, Lya de Putti, Elena Tar­zia. Emmy Lynn. Wanda Haw­ley.


to DE FRAN­SCHE FILM­IN­DU­STRIE

(Ver­volg van bh. 6 en 7.)

Wel is waar, dat on­ge­re­kend hun in­ge­bo­ren smaak en schoon­heids­zin, onze Zui­der­bu­ren over nog an­de­re on­schat­ba­re voor­dee­len be-' schik­ken. Hun ruime lit­te­ra­tuur biedt een on­uit­put­te­lij­ke bron voor het bou­wen van sce­na­rio’s. Even­als die van Dic­kens, schij­nen de typen van Sue, Dumas, Mary en Ze­vaoo als voor ci­nero­mans ge­scha­pen. Daar­bij le­ve­ren ze­ke­re ro­man­tie­kers, Hugo en Mus­set, en ze­ke­re na­tu­ra­lis­ten, als Zola en Flau­bert, zeer ge­fouil­leer­de ka­rak­ters, mis­schien nog beter op het doek dan in het ge­schre­ven boek uit­ko­mend.

In de laat­ste jaren schij­nen zelf eeni­ge au­teurs er aan ge­dacht te heb­ben, bij ’t neer­pen­nen hun­ner wer­ken, dat deze ook ci­neroa-to­gra­pisch zou­den kun­nen be­han­deld wor­den. Zoo kre­gen we Be­noit’s « At­lan­ti­de », een mees­ter­stuk dat tot in Ame­ri­ka den groot­stad bij­val ge­noot, en zoo be­looft men ons voor bin­nen kort de veel be­spro­ken stu­die van Mar­gu­e­ri­te, « La Garçonne », op het dek te ver­tol­ken. -

Wat deze over­bren­gin­gen mo­ge­lijk maakt, is het feit dat Frank­rijk op een keur van., ui­terst goed ge­school­de ar­tis­ten be­schikt. De Comédie Française, waar vele sociétai­res als Sig­no­ret en Ro­bin­ne het niet be­ne­den hunne waar­dig­heid ach­ten even dik­wijls in de stu­dio’s als voor het voet­licht op te tre­den, le­vert zeer goede krach­ten die met hart en ziel aan ci­ne­ma-pro­duc­ties mee­wer­ken. Ge­voel­vol­le ar­tis­ten zijn ook Gina Païenne, Gina Relly, Hu­guet­te Du­flos, Andrée Bm­bamt, Bi­an­chet­ti, Na­pier­kows­ka — we noe­men ze zooals ze ons onder de pen komen, weUioht eeni­ge der meest merk­waar­di­ge ver­ge­tend. Onder de man­ne­lij­ke fi­gu­ren die­nen o. m Krauss, Ma­thot, Mel­chi­or, Nox, Tou­lon t ver­ty­on tot deel­na­me aan den Prijs­kamp

voor de

Ócboon­ste en cïMeesi c7)boto­ge­nie­ke üroum van ‘Delgië

Me­vrouw )

ge­bo­ren te .... den wo­nend: .... straat, n'. te wen­scht

deel te nemen aan den prijs­kamp voor de meest pho­to­ge­nie­ke vrouw van België.

Aan het be­stuur van De Ci­ne­ma, met de mees­te Hoog­ach­ting

(Handteek­e­ning)

N. B. — Dui­de­lijk en lees­baar dezen bon in­vul­len, en het zen­den aan 't vol­gen­de adres:

De Ci­ne­ma, 10-12, Char­les De Cos­ter­straat, Brus­sel, of Pro­vin­cle­straat, 94, Ant­wer­pen.

meld, als­ook den ty­pi­schen Tra­mel, zoo sym­pa­thiek in « Le Pouff ».

Frank­rijk is voor­ze­ker het land waar, én op zui­ver ar­tis­tiek, én o p tech­nisch ge­bied, de mees­te zoe­kers te vin­den zijn, die voor doel heb­ben de ci­ne­ma nieu­we banen te doen be­wan­de­len. Del­lue, Lher­bier, Ger­mai­ne Dol­lar, Her­vil, Poi­rier, Mer­can­ton en Le Somp-tier, zijn de aan­voer­ders der nieu­we be­we­ging. Onder he telt men er me­ni­ge die zich voor­na­me­lijk op het sty­li­see­ren der film-ta­fe­ree­len toe­leg­gen, en met ex­pres­si­on­nis-t.isrhe mid­de­len te werk gaan om meer uit­druk­king aan de ka­rak­ters hun­ner hel­den, of aan de strek­king van het ver­haal te geven. « BI Do­ra­do », « Jo­ce­lyn », zel­lfs « Don Jüan en Faust », en het « Spaansohe Feest », zijn het werk van man­schen voe­len­de dat de too-ver­lan­taarn niet slechts een ge­per­fec­ti­on­neer-den the­a­ter dient te zijn, doch een kunst-on zich-ze­lif, met eigen ex­pres­sie-mid­de­len, ei. waar lijn en licht-spe­lin­gen, rith­me en mu-ziek-be­ge­lai­ding geen te ver­sma­den fac­to­ren blij­ken.

Frank­rijk, het land dat de uit­vin­ding der ci­ne­ma op eigen grond zag ge­beu­ren, is ook de streek waar met den mee­stem ijver het drie­vul­dig vol­le­di­gings­pro­ces van de ci­ne­ma na­ge­streefd wordt. Wij lazen reeds hoe­ver Pa­ro­li­ni het bracht met de per­spec­tief-film, hoe Gau­mont de sin­chro­ni­sa­tie van pho­no-graaf en ci­ne­toe­stel wist te ver­we­zen­lij­ken, ho, e de film met na­tuur­lij­ke kleu­ren in toe­pas­sing werd ge­bracht. Lumière gaf de we­reld het prin­ciep: hon­der­den Fran­sche kun­ste­naars, tech­ni­ci en ge­leer­den spa­ren noch tijd, noch ta­lent, noch moei­te, om het toe­stel van Frank­rijk’» ver­dien­ste­lij­ken zoon te vol­le­di­gen en te be­wer­ken dat het meer en meer worde een bron van schoon­heid, een ui­ting van kunst, een bron van stof­fe­lijk voor­deel.

MAR­NIX.

« Hallo! niet meer ge­talmd! Dames en beeren, komt bin­nen. Een der roe­rend­ste drama’s zal u doen wee­nen, gekke en zotte toonee­len zul­len u doen scha­ter­la­chen. En te­vens zult u heel wat heer­lijks en prach­tigs uit verre land­stre­ken te zien krij­gen. Wacht niet lan­ger, dames en hee­ren. Voor een spot­prijs­je kunt u twee, drie uur­tjes pret­tig en leer­rijk door­bren­gen! Hallo! komt bin­nen! De voor­stel­ling be­gint! »

Zoo roept en schreeuwt de ci­oe­ma­k­wa­ker, die op, en neder voor den ci­ne­ma wan­delt, zijn woor­den met bree­de ge­ba­ren on­der­stre­pend.

De voor­bij­gan­ger blijft staan, be­won­dert de krach­ti­ge stem en her­kent spoe­dig in den uit­roe­per een vroe­ge­ren stu­die­mak­ker.

Zon­der twij­fel, ’t was de oude vriend Karei, die zich op de col­le­ge­ban­ken reeds on­der­scheid­de door zijn krach­tig ge­luid, zijn gekke kwink­sla­gen en voor­dracht­kunst. Zijn moe­der was des­tijds fier over haren jon­gen, want die kon zoo fijn voor­dra­gen ea zin­gen. Zij zou er een. wel­spre­kend ad­vo­kaat of een gloed­vol ope­ra­zan­ger van maken.

Van alle mark­ten was Karei thuis, die zijn dar­te­le jeugd da­ge­lijks uit­frats­te. Hij was een haan­tje-voor­uit, een ide­a­list, een aan­voer­der en een vech­ter. Maar als hij ei­gen­lijk het vuur­tje goed aan­ge­sto­ken had, wist hij op tijd lange beenen te maken.

. Ija.​ter wierp hij zich in den po­li­tie­ken strijd, huil­de en brul­de op mee­tings, la­waai­de op straat en balk­te ver­der bij klei­ne uur­tjes in d,e nacht­kroe­gen, en moest dan maar al te vaak re­ke­ning geven aan de po­li­tie om zijn nacht­tem­pees­ten.

Van lie­ver­le­de ge­raak­te hij aan den drank, maar ook aan lager wal. Met de po­li­tiek, die hem had moe­ten op­til­len, ver­gooi­de hij zijn idea'en, zijn toe­komst, zijn leven. En zoo stond nu de oude stu­die­mak­ker op den drem­pel van, den ci­ne­ma als de lok­ken­de si­re­ne.

Zijn stem van vroe­ger, is niet meer zoo vol­dra­gen mooi, maar toch klon­ken haar mach­ti­ge ge­lui­den over de bne­nig­te en bui­tel­den weg tegen de hui­zen­rij­en. De veel be­lo­ven­de jon­gen van vroe­ger staat nu hier met zijn mim­sters­baard­je van peper en zout als de of­fi­ci­ee' -en be­taal­de ci­ne­ma­k­wa­ker.

En toch is zijn taak zoo ge­mak­ke­lijk niet: hij moet vin­ni­ge oogen in zijn kop heb­ben om het pu­bliek te mon­ste­ren, rake woor­den om de nieuws­gie­rig­heid te prik­ke­len. Met een gulle lach om zijn mond moet hij trach­ten de . dames te doen bin­nen­ko­men en een ern­stig ge­zicht moet hij op­zet­ten als hij zich richt tot de def­ti­ge ge­de­co­reer­de hee­ren. Steeds moet hij aan­hou­den met zijn korte toe­spra­ken. Re­gent of sneeuwt het, vriest het dat het kraakt of brandt de zon als een heete oven, hij moet op post blij­ven en door­spee-ch-eni Tegen alle we­ders moet hij be­stand zijn en zijn keel hee­sch en schor schreeu­wen om be­zoe­kers te doen bin­nen­stroo­men. Maar ook moet hij be­stand .zijn tegen, de scheu­ten en schim­pen van de ont­goo­chel­de toe­schou­wers, die hem meer dan een keer ver­weh-schen voor het met opzet ge­pleegd boe­ren-

Hallo,.kumt bin­nen! De voor­stel­ling be­tjint!

be­drog. Niet zel­den krijgt hij op hef­ti­ge wijze te hoo­r­em dat de lui spijt van hun lief geld­je heb­ben, want wat ze te zien kre­gen was geen dem waard.

Maar nu wordt hij be­wust van zijn ver­lo­ren roe­ping van Ka­mer­lid en ad­vo­kaat en weet zijn mond­je te roe­ren om niet zijn plaats van uit­roe­per, kwa­ker te ver­lie­zen.

Zaak­jes zijn zaak­jes. En met krach­ti­ger stem en bree­der ge­ba­ren kon­digt hij de dra­ma­ti­sche, de ko­mi­sche voor­stel­lin­gen aan.

« Dames en Hee­ren, laat de ge­le­gen­heid niet voor­bij­gaan. De eenlg mooie ci­ne­ma­to­graph i sehe voor­stel­ling der stad. Het is juist een tus­schen­pooze. Langs hier om de plaats­be­wij­zen. Hallo! dames en hee­ren, gaat bin­nen. Een heer­lij­ke avond. Een praeht­zit­ting. »


12

mm­PIMM

OHS Gmem­fc

nimm

ii­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­ii

DE DUI­VELSAK­KER

In het zweet zijns aan­schijn s, rus­te­loos en on­ver­poosd, in taaie vol­har­ding, zes­tig- jaar lang, had de oude Rog, een vrome Pool­sche boer, ge­wroet op zijn land en door de jaren en door den ar­beid was hij als ver­groeid met zijn grond: deze werd zijn ziel en zjjn gods­dienst. En die ge­hecht­heid aan de aarde, die lief­de voor het land, wou hiij te­rug­zien in zijn twee zonen Pie­ter en Jan. Maar waar Pie­ter voel­de als zijn vader, de­zelf­de as­pi­ra­ties en de­zelf­de lief­de kende, hij, de stoe­re, breed­ge­schou­der­de wer­ker, daar te­gen­over walg­de Jan van dit een­vou­di­ge, een­to­ni­ge leven, voel­de zich ver­teerd door een steeds ster­ker wor­den­de zucht naar rijk­dom. Zelfs de te­gen-

Char­lot­te (Lya de Putti).

woor­dig­heid van de-klei­ne zach­te Ma­ri­na, die hem lief had zooals een vrouw lief kan heb­ben, liet him on­ver­schil­lig. Alles was hem te eng, te dum­pig bui­ten en hij toog naar de, stad, die met haar voel­ar­men als le­ven­de ver­lei­ding hem aan­trok. In den roes van het groote stads­ge­beu­ren leef­de hij, de IJ­de­le, nu zijn leven... In­tus­schen­tijd, on­der­mijnd door den ou­der­dom en ge­bro­ken door het werk,, ziel­toog­de de oude Rog en hou­dend Pie­ter’s hand in de zijne, als voor een hei­lig ver­bond, gaf hij hem de laat­ste be­schik­kin­gen. Dan wacht­te hij nog slechts Jan, dien hij in dat ul­tiem oog­ein­fo­tik een laat­ste maal zien wou. Maar Jan kwam niet... De oude stierf, tus-sr­hen zijn zoon Pie­ter, Ma­ri­na, de wer­kers,

Klei­ne zach­te Ma­ri­no (Grese Dier­rks).

Jan Rog (Wla­di­mir Gai­da­row).

de ge­zel­len, «n wan­neer ein­de­lijk Jan op zijn beurt bin­nen­kwam, was hij... de laat­ste.

Voort­aan zou Jan met zijn broe­der Pie­ter de hoeve be­stu­ren, wer­ken op het veld; maar hij was een vreem­de ge­wor­den bij den eigen haard; hij ver­loo­chen­de zijn af­komst en trotsch. na een hevig tooneel met zijn broe­der, die zijn min­ach­ten­den ei­ge­naar niet dul­den kon, ver­trok hij weer, naar het on­be­ken­de, om vol­doe­ning voor zijn am­bi­tie t.e vin­den.

Het geluk scheen hem toe te la­chen, want nog den­zelf­dert dag ont­moet­te hij de schoo­ne Char­lot­te de Ra­do­mir, doch­ter uit het eer­ste hu­we­lijk van den ouden graaf de Ra­do­mir, een kas­teel­heer uit den om trek. Het mooie, wat avon­tuur­lij­ke meis­je vatte voor den ij­de-len Jan een spon­ta­ne volle ge­ne­gen­heid op, zoozeer zelfs, dat zij hem aan­raad­de naar haar vader te gaan en zich als se­cre­ta­ris voor te stel­len. Char­lot­te voel­de zich be­roesd door lief­de voor dien man en hij maak­te er ge­bruik van om al­ler­lei stout­moe­di­ge plan­nen ie sme­den, zich beele­maal over­ge­vend aan zijn heer­schzucht. Hij ziet zich reed ge­huwd met de gra­fe­lij­ke erf­ge­na­me, reeds mees­ter over die ver­uit­strek­ken­de goe­de­ren: dat kas­teel, dat weel­de­ri­ge land, die bos­schen en veil­den, maar ook over dat woes­te stuk land,

Gra­vin He­le­na Ra­do­mir. . Peter Rog

(Stel­la Ar­be­ni­na) (Eu­geen Klop­fer).

Zelfs de te­gen­woor­dig­heid van klei­ne Zoete Ma­ri­na, liet hem on­ver­schil­lig: alles was hem te erg, te dum­pig, en hij trok naar de stad.

ste­riel als een dorre heide, een önme­te­lij­ke vlak­te van de­so­la­tie en treur­nis, door allen den « Du'ivelsak­ker » ge­noemd, voor­bij den-iwei­ken ieder kwam, met angst in het hart en bang, ma­kend een vluch­tig kruis. En des avonds, ge­ze­ten rond liet haard­vuur, wordt de droe­ve ge­schie­de­nis ver­teld van, de gra­ven de. Ra­do­mir en van den « Dui­velsak­ker », als een van die tal­rij­ke diep-in­ge­wor­tel­de le­gen-den in de Pool­sche over­le­ve­rin­gen.

Dienz­clf­den avond zaten weer de dienst­bo­den van het kas­teel van Ra­do­mir, maar ook de droo­me­ri­ge He­le­na, twee­de vrouw van den graal',,in de ge­heim­zin­nig­heid van de an­tiek-ge­weifde ver­blijf­plaats stil te luis­te­ren naar het ver­haal der oude Mar fa...

« Eens was die akker vrucht­baar en be­bouwd: mild was er het leven en rijk de oogst, en in de diep­ten van den grond was een schat ver­bor­gen; doch nie­mand kon er zich mees­ter van jt­na­ken zon­der de hulp van Satan. En het ge­beur­de dat een der voor­ou­der­lij­ke gra­ven van Ra­do­mir het weer­zin­wek­ken­de los­geld voor dien mys­te­ri­eu­zen schat be­ta­len wilde, een ver­bond aan­ging met den dui­vel. Maar op het­zelf­de oog­en­blik dat tij in den grond drong om den schat te zoo-'

ken, sprong, vurig, e«n vlam uit de aarde, een vlam, paars, groen en geel, en alles werd er door ver­meid en ver­brand, en se­dert­dien jbeeft geen -kor­rel zaad, er nog ge­kiemd. »

Graaf de Ra­do­mir, die in oude per­ka­men­ten look die zon­der­lin­ge ge­schie­de­nis had ge­le­zen,! wou het ge­heim door­vor­schen, het raad­sel op­los­sen. Hij ont­bood een be­roemd in­ge­ni­eur, sliet'hel land on­der­zoe­ken en het mys­te­rie werd op­gei­hel­derd: onder de aarde was ver­scho­len een on­me­te­lij­ke pe­tro­le­um­laag van on­schat­ba­ren rijk­dom... Maar waar die bron vin­den op dat mij­len groote woest-een­za­me land? Hoe hij ook zocht, vin­den deed hij ze niet, en zijn krach­ten ver­gin­gen van dag tot dag. Ook Jan heeft de ont­slui­e­ring van het ge­heim ge­hoord, bij ook weet!

Wan­neer de graaf kor­ten tijd na­dien zijn einde voelt na­de­ren, dan laat hij door Jan zijn tes­ta­ment op­ma­ken: aan Char­lot­te ver­maakt hij al zijn goe­de­ren, aan He­le­na de grond. Jan, die alles weet, ver­an­dert van tak­tiek. Reeds lang had hij ge­zien dat ook He­le­na zich naar hern voel­de ge­dre­ven; tot hier­toe ech­ter was zijn oog steeds ge­richt op Char­lot­te; zij wordt hem on­ver­schil­lig en op ze­ke­ren dag weet hij He­le­na zoo ver­lei­de­lijk te tref­fen door zijn hui­chel­ach­ti­ge lief­de­woor­den, dat zij in zijn armen lig­gend hem den eer­sten sid­de­ren­den zoen geeft. Zoo ver­rast hen Ra­do­mir; maar hij ver­staat: hij is te oud. Zijn phy­si­sche on­der­gang ver­ont­schul­digt die daad, maar hij smeekt toch zijn me­de­din­ger, die de weel­de der jeugd bezit: « Ge weet dat ze slechts de grond erven zal, maar toch be­mint gij haar?... Wel­aan, lang lieh ik nier. meer te leven. Eer­bie­dig mijn huis tot aan mijn dood! » En de Dood kwam, zooals Hij voor­zegd had. Dan huw­den Jan Rog e’i He­le­na: hij om den grond, zij om de lief­de. Zij huw­den en dach­ten het geluk ge­von­den.

('Wordt ver­volgd.) A. V. D.

BRIE­VEN­BUS

avonds, wordt de droe­ve «esi tde­de­nis ver­teld, van de «raven de Ra­do­mir en van "den Dui­velsak­ker,,.

HOOG­EB., Me­che­len. — In num­mer 4? In Praat­je « Mu­ziek »?... In­der­daad, lees: « mo­tie­ven van Schu­bert ». Zelf ver­be­terd? Pro­fi­ci­at!... Dat Ot­hel­lo Op­he­lia wurgt? Wel neen! ieder, be­hal­ve de « Neger », weet im­mers van thuis uit, dat Op­he­lia daar « Des­de­mo­na » heet! Dank. om de « te­recht­wij­zing » (sic). Doch onze praat­jes zijn... ste­no­gra­fisch.

YVON­NE. — Gij hebt goed ge­le­zen. « La Terre qui flam­be » (De Dui­velsak­ker) is een echte Pool­sche film. — Rest mo­ge­lijk. — Al­tijd ter uwer be­schik­king. — Dank voor uwe wen­schen.

PRIMA DONNA. — Ru­dolph Va­lerf­ti­no, Adres: Fa­mous Play­ers, La-sky Cor­po­ra­ti­on, 485, Fifth Ave­nue, New-York City, U. S, A. Stuurt waar­schijn­lijk photo. Liefst in En-gelsch schrij­ven.


58. HOE MACH EEN MAN ZIJNS LE­VENS LUS­TEN.

Ant­werpsçh Lie­de­boek.

Vloei­end.

1. Hoe mach een

2. Mijn lief-Jcen

3. Och, moch - te

4. Die ons dit

man zijns Ie -

ic den tijt

vens lus - ten, ver - - co - ren, ghe - - Ie - ven, lus-tich stel- de,

Die zijn Eer hi Dat hi Het was

lie - ve-ken ver - lo - ren mi laetst-wer-ven ver - - -mi min-de en ic hem een ghe-sel­le-ken jonc en de

heeft? Sijn sin-ne-kens zijn - liet; Hi en ley - de mi niet! Ic sou-de mijn her fijn; Vrou­Ve - nus’lief

hem niet * - te -

in swaer dan deucht ken in hem dae­r­rus - ten, Want dat hér-te-ken ghee - nen troost en heeft,

vo-ren, En nu laet hi mi int swaer ver — — driet.

stel - len. En la-ten hem oock int swaer — — — — ver — — driet.

quel-de; Het is so-quaet bi nij - - - ders te ' zijn.

Er­kend als het oud­ste, het ware en het beste re­cept van onze dagen.

E. HAANEN, Van­der­meer­sch­straat, 51, BRUS­SEL

JSoir

cDe Sle­gan­te cU)ereld blinkt $ijn schoe­nen met

jL-ioisr isrom

On­o­ver­trof­fen hoe­da­nig­heid, de meest in zwang zijn­de tin­ten

LION NOIR PRO­DUC­TEN, ru« Von­del, 42-U, Brus­sel

4de Han­dels-Jaar­beurs van Brus­sel, Stand nr 829

Achil­le GEY ZEN

178, KO­NINK­LIJ­KE­STRAAT, BRUS­SEL

Te­lep­hoon: B 98.04 — Te­le­gram-adres: Oey­zel­la­B­rus­sel

:: Bij­huis: 13, JES­US­STRAAT, ANT­WER­PEN::

AL­GE­MEEN AGENT VOOR BELGIË VAN DEN BE­KEN­DEN PIANO

ALTUD VOOR­RA­DIG.

- 20.000 ROL­LEN -VAN 65 en 88 NOTEN

' Au­gust Förster „

THE AU­TO­PI­A­NO Kästner & C° Ltd

IN ME­TAAL GE­MON­TEERD


ooof de LVrou­tD

Gre­mien aan onze ßeze­res­sen

Steeds de be­lan­gen zij­ner le­zers en le­ze­res­sen in acht ne­mend, wil De Ci­ne­ma ook nu en dan een blad­zij­de mo­de-rood­ellcn geven. Dc teek­e­ning, welke men hier af­ge­be­pld ziet. werd uit het tijd­schrift De Nieuw­ste Modes ont­leend, verat ver­krijg­baar aan Î.50 frank.

/K . {jfcj«ke van deze eemge ge­le­gen­teid ge­bruik.

orfÏP1‘s doen »wor­den a«n J. FELIX, 20. Al­bert de La­tour­straat, Brus­sel, of aan den uit­ge­ve XS­SjP1' de tjn DE DI­REC­TIE.


ROYAL - ZOOL­OGIE CI­NE­MA

Zs Prin­ces­se in­con­nue

Veuve d’un prin­ce régnant sur une pro­vin­ce du Cau­ca­se, la prin­ces­se Olga s'était réfugiée à New-York où elle s’intéres­sait tout par­ti­cu­lièrement aux ar­tis­tes pau­vres. Elle était aidée dans sa be­sog­ne par Rrow­son, un de ses rares in­ti­mes. Son au­teur préféré, est le poète Owen Carey à qui elle vient en aide, mais de crain­te de quel­que désil­lu­si­on, la prin­ces­se veut res­ter in­con­nue. Ce­pen­dant Owen Carey hérite de l’im­men­se for­tu­ne de son oncle. Pressé de pro­fi­ter de sa nou­vel­le ri­ches­se, il part au bord de la mer, em­me­nant avec lui un com­pag­non des mau­vais jours, Fran­ck Man­ners. Owen pre­n­ant son véri­ta­ble nom de Craf­fel­ler est as­sail­li par une mul­ti­tu­de de sol­li­ci­teurs et en par­ti­cu­lier par M. et Mme Col­ben, qui cher­chent à faire épou­ser leur fille Annie par le 'mil­li­on­nai­re. Fu­y­ant l’in­dis­crète in­sis­tan­ce de son con­su­lat, la prin­ces­se venait se réfu­gier sur ce coin de plage. Immédia­te­ment elle pre­nait en grip­pe Crai'fel­ler. Ce­lui-ci dési­rait faire sa con­nais­san­ce et réus­sis­sait peu après à se faire présen­ter à elle. Mais la prin­ces­se mon­trait immédia­te­ment l'aver­si­on la plus pro­fon­de pour celui qu’elle croy­ait un vul­gai­re mil­li­ar­dai­re et par con­tre en­tre­pre­nait la conquête de Fran­ck Man­ners qu’elle pre­nait pour le poète. Ce­pen­dant à quel­ques temps de là se présen­tait un jeune Russe qui de­man­da à voir la prin­ces­se. Se trou­vant soud­ai­ne­ment en sa présence elle de­man­dait à Craf­fel­ler de l’em­me­ner immédia­te­ment car elle re­doutait d’être rap­pelée à son pays natal. Elle par­tait donc en com­pag­nie de Craf­fel­ler pour la mon­tag­ne et là se trou­vait dans le même hôtel que les Col­ben, qui, pour brusquer lés événe­ments, s’étai­ent décidés à jouer le grand jeu. Par une ruse bien fémi­ni­ne ar­ri­ve-t-el­le à faire déjouer le plan des.​Colben. Ce­pen­dant le Russe mystérieux réus­sis­sait à re­trou­ver sa trace. En même temps Craf­fel­ler venait d’ap­pren­d­re qu’un tes­ta­ment de son oncle avait été décou­vert et qu’il se re­trou­vait sans le sou et la prin­ces­se mise au cou­rant de la véri­ta­ble iden­tité n’hési­tait plus à lui faire connaître son amour. Mais ce­lui-ci re­fu­sait d’épou­ser la ri­chis­si­me prin­ces­se. L’arrivée du jeune Russe al­lait les met­tre d’ac­cord. Il venait ap­pren­d­re à la prin­ces­se que ses biens étai­ent con­fis­qués par le gou­ver­ne­ment. Et comme ils étai­ent aussi pau­vre l’un comme l’autre, rien ne les empêchait plus d’être heu­reux désor­mais.

i!ii 15 au 19

1. Défilé des Na­ti­ons . . L. Frémaux

mar­che

2. KIMK­TO

Revue sci­en­ti­fi­que

3. Pa­trie (valse de bal­let) E. Pa­lad­hi­le

4. Quand le Cœur a parlé

Comédie dra­ma­ti­que avec Edith RO­BERTS dans le rôle prin­ci­pal

5. La Juive....​Halévy

Fan­tai­sie

6. La Prin­ces­se in­con­nue

Comédie in­ter­prétée par Alla NA­ZI­MO­VA

Pro­gram­ma ran 15 int 19 äpril

L. Frémaux

1. Défilé des Na­ti­ons .

mar­sch

2. KI­NE­TO

We­ten­schap­pe­lijk

3. Pa­trie (wals uit het dans­spel)

E. Pa­lad­hi­le

4. Als het hart ge­spro­ken heeft

Dra­ma­tisch tooneel­spel met Edith RO­BERTS in den hoofd­rol

5. La Juive

Fan­ta­sie

Ha­le­vv

De on­be­ken­de Prin­ses

Tooneel­spel ver­tolkt door Alla NA­ZI­MO­VA

SE­MAI­NE PRO­CHAI­NE LE FIJ SEN­SA­TI­ON­NEL

NERON

Mer­veil­leu­se re­con­sti­tu­ti­on de la cour Ro­mai­ne sous Néron l’im­pu­di­que. Nous as­sis­tons aux in­tri­gues de Poppéa, à la persécu­ti­on des chrétiens, à la de­struc­ti­on de la cité impériale, pour sa­tis­fai­re à un ca­pri­ce du tyran, et fi­na­le­ment à sa chute et à sa mort. Il n’y a qu’un mot qui puis­se décrire ce film: «PRO­DI­GI­EUX».

La mise en scène est for­mi­da­ble. On re­con­sti­tua la fa­meu­se Mai­son Dorée, le Pa­lais de Néron, et aussi les façades des mai­sons de Rome, qui de­vai­ent être in­cen­diées par la suite. On tour­na les extéri­eurs à Tivoli, à la villa d’Este, dans les Alpes ita­li­en­nes, et les scènes du cir­que Maxi­mus au véri­ta­ble Colisée de Rome.

L'in­ter­préta­ti­on est de tout pre­mier ordre et il con­vient de faire une men­ti­on spéciale pour M. Jac­ques GRE­TIL­LAT, qui tient le rôle de Néron avec une véri­ta­ble maîtrise et Mlle Pau­let­te DUVAL qui est une Poppéa belle, cru­el­le et vraie. Comme fi­gu­ra­ti­on on ob­tint le con­cours de 65.​ooo per­son­nes.

Ce film pas­se­ra üvec une adapta­ti­on mu­si­ca­le spéciale.

Le On­be­ken­de Prin­ses

Een arme dich­ter, Owen Carey wordt be­schermd door prin­ses Olga, een zij­ner be­won­de­raar­sters. Deze, we­du­we van een Kau­ka­zi­sche prins, is naar New-York ge­vlucht maar haar kon­su­laat wil haar dwin­gen terug haar plaats aan het Hof in te nemen, zooniet zul­len haar goe­de­ren ver­beurd ver­klaard wor­den. Olga wil haar leven leven en trekt zich terug in een wel-be­zoch­te bad­plaats aan den Stil­len Oce­aan. Op ze­ke­ren dag ver­neemt Oweh dat hij mil­li­oe­nen erft van zijn oom... ’t Is een tij-:ling om van te smul­len, maar vree­zend over­rom­peld te wor­den door een zweem van las­tig­aards en ook omdat hij de over­tui­ging had dat al­leen de ar­moe­de ge­paard aan het ta­lent, de be­won­de­ring, af­dwingt, zoo neemt hij een vriend Fran­ck Man­ners in dienst als zijn se­kre­ta­ris en laat deze voor hem door­gaan, Owen Carey...

Dan ver­laat hij ook zijn dek­naam en her­neemt zijn echte per­son­na­li­teit: Craf­fel­ler. De prin­ses wou dat Owen Carey ge­heel on­kun­dig Bleef wie en boe zijn be­scher­me­lin­ge was: zij zelf kent slechts zijn werk. De mil­li­on­nair en zijn se­kre­ta­ris ont­moe­ten de prin­ses die zich eerst in den strik laat van­gen maar toch ein­digt met den ech­ten Owen Carey te be­min­nen.

Op het oog­en­blik dat bei­den el­kaar hun lief­de be­ken­nen wordt de dich­ter ver­wit­tigd dat het tes­ta­ment van zijn oom nie­tig werd ver­klaard... Maar ook de prin­ses wordt op de hoog­te ge­steld van de in­be­slag­na­me harer goe­de­ren.

Bei­den nemen het nieuws heel lucht­har­tig op: zij zul­len me­kaar be­min­nen. En dat is toch zoo al het voor­naams­te!


POUR AVOIR UNE BIÈRE BONNE ET SAINE

Adres­sez-vous à la Bras­se­rie

VAN HOM BEECK

BER­CHEM - Tél. 5210

BIE­RES en BOU­TEIL­LES - en FUTS

HA­BIL­LEZ

VOS

EN­FANTS

BRI­TAN­NIA

77, Lon­gue rue d’Ar­gi­le

La ïoi­i­i­i­im­re Générale Ai­ii­omn­lii­le

12, rue Van Ertborn Tél. 2921 AN­VERS Tél. 292ƒ

Agen­ce pour la Pro­vin­ce d’An­vers du Vrai “FERO­DO"

Agen­ce pour An­vers des Rou­le­ments à bil­les S. K F.

Agen­ce générale pour la Bel­gi­que du Dia­mond et Noble’s Po­lish

La seule mai­son de la place four­nis­sant aux ga­ra­ges aux prix de gros

Mai­son «THY

106, rue de l’Eg­li­se, 106

FO URFt U FIES

Ar­ran­ge­ments — Répa­ra­ti­ons Con­ser­va­ti­on de four­ru­res Prix avan­ta­geux — Tra­vail soigné

PHO­TO­GRA­VEURS

DES­SI­NA­TEURS

EU­E­CU­TIOH RAPI­DE ET SOIGNÉE

Champ Vle­mi­nekx.. Ö AN­VERS

wmmmm-mmmmmm. TfiLÉPH ' 9209

OU­VRA­GES DE DAMES

OU­VRA­GES DES­SINÉS

LAI­NES, SOIES, CO­TONS, COU­VRE-LITS, NAP­PES, STO­RES, BON­NET­TE­RIE A LA MAIN, DEN­TEL­LES, JUM­PERS

MAI­SON EMMA

Il lu­VIl­WEtSK­KX

WOL, ZIJDE, KA­TOEN. BED­SPREI­EN, TA­FEL-KLEE­DE­REN, STO­RES, KAN­TEN, HAND­BREI­GOED, JUM­PERS

An­vers, Rue Vo.​idelstraat, 15, Ant­wer­pen

GAR­NI­TU­RES

POUR

Fu­moirs, Sa­lons, Bou­doirs Cham­bres à cou­cher Ve­ran­dah Fau­teuils - Club

11, Lon­gue rue du Van­neau

(près du parc)

I MEU­BLES I

I Les plus grands Ma­gasins en Bel­gi­que

9 Lon­gue rue des Clai­res 9

(près Meir) 3

Grand choix de gar­ni­tu­res, 200 sal­les à man­ger, | = cham­bres à cou­cher, sa­lons, cui­si­nes, ve­ran­dah’s, 1 bu­reaux, li­te­ries, chai­ses-lon­gues, etc. etc.

I Mai­son Améri­cai­ne 1

Meil­leui marché qu'ail­lems |

I Ou­vert tous les jours jusqu’à 8 h. < . g

§ Ma­gas­in fermé

Autos pour Cérémo­nies. Ma­ria­ges, Baptêmes et Fêtes

Ga­ra­ge J & H. DEHU

Téléphone 3107 42, Canal des Bras­seurs - AN­VERS

VOY­A­GES A L’ÉTRAN­GER - EX­CUR­SI­ONS PRIX A FOR­FAIT

cle ™

là yj

2>odl lk„ LLpje£pen,>— A. à.eT?00s -

cëk êêStc stkm­tO

BRO­DE­RIES

DES­SINS MO­DER­NES

PER­LA­GES, BOU­T­ONS, POINTS­CLAIRS. PLIS­SA­GE

M— RY­CKAERT

RUE RU­BENS, 17, AN­VERS

TRA­VAIL SOIGNÉ ET RAPI­DE

jp- .. EM­GELSCH HOE

V0N­DELSTR., 19 CAUS (iabij St. Jans­plaats)

De laat­ste nieu­wig­he­den in Vil­ten Hoe­den

Füxrrje leus Zie* Sta­la­ve