Programme de 23 à 29 janv. 1925



Livret de programme

Source: FelixArchief no. 1968#842

Ce texte a été généré automatiquement sur la base des pages numérisées, en utilisant la technologie ROC. En raison des polices de caractères historiques utilisées dans les livrets de programmes, les résultats ne sont pas sans fautes.

Consultez les images de ce livret de programme


iiiu­mii

«rVLAAMSCHE UIT­GAVE

Dor­thq Dal­ton in the Para­mount Pic­ture •The Lau/ oF the Law­less1

Beheer en Reclak­tie Korte Gas­thuisstr., Î6. Ant­wer­pen


FILM-REVUE

ONZE BIO­GRA­PHIES

GLENN HUN­TER

(Van onzen hor respondent)

VER enkele dagen was ik, op Long Island City, in de Para­mount Stu­dios, en ont­moette er 'denn Ken­ter, over­dekt met schmink­sel en vol gtc-st-orift; hij ver­tolkte den hoof­drol van zijn laatste film: « West 0f the Water Tower ». Ik bezag hem'een oogen­bilk, en het eenig-sté -ver­schil tus­schen Ons bei­den was, dat hij nog meer gepoe­derd was dan ik.

GLENN HUN­TER in « MER­TON OF THE MOVIES »

Ik zag heçi Voor tip eerste maal, enkele jareh gele­den, in een schouw­burg van New Ydrk. Het stuk luidde; « Cla­rence ». Ik bracht hem een bezoek irr de kleine, enge klè­cr­ka­mer. Het ~ plaatsje was maar ruim groot genoeg om den inhoud van een vul­pen te kun­nen ont­van­gen. Hij was zich aan ’t aank­lee­den. Het gelaat dioeg spo­ren van geluk en ver­ruk­king. Hij had noch­tans moei­lijke dagen beleefd. Eenige jurera te voren, had hij zijn klein geboor­tes­tadje ver­la­ten om New York in vuur én vlam te zet­ten, doch de groene stad was als asbest. De brand wee raf­dee­ling geloofde niet aan het gevaar. De pom­piers gin­gen voort met roo­ken en spe­len, juist of er was niets-voor­ge­val­len. Er was geen vuur­ramp. In feite had Glenn het zoo hard te ver­du­ren, dat hij de ïust­ban­ken der open­bare par­ken moest aans­pre­ken. Zoo lag bij te sla­pen,, gedu­rende menige nacht, met den kal­men hemel, hoven zijn hoofd en soms een ver­toorn­den poli­tieagent op en neer wan­de­lend, en dich­ter en dich­ter komend.

Ter­wijl hij aan het ver­tel­len was,, wreef hij op zijn wan­gen, sprong in zijn' broek en'maakte zich klaar. Hij was gelük-king. — Hij had werk — en de wereld was. een lust­prieel.

De tijd spoedde heen. Wan­neer ik hem. ander­maal ont­moette, was hij;

OUVRAGES DE DAMES

OUVRAGES OES­SU­VÉS

LAINES, SOIES, COTONS, COUVRE-LITS, NAPPES, STORES, BON­NET­TE­RIE A LA MAIN,

DEN­TELLES, JUM­PERS Ln

MAI­SON EMMA

11 ANH­WEIS KEN

WOL, ZIJDE, KATOEN. BED­SPRÉIEN, TAFEL-KLEE­DE­REN,' STORES, KAN­TEN, HAND­BREIÜOED, JUM­PERS

Anvers, Rue Von­dal­straat, 15, Ant­wer­pen

ALLE ELE­GANTE DAMEN KOO­PEN HUNNE

PEL­SEN

Pels­man­tels, Boas en Mara­bous

in het

Huis ANNA

_ Diepss­traat, 140 - ANT­WER­PEN .

MEUBLES

! Les plus grands Maga­sins en Bel­gique |

I 9 Longue rue des Claires 9

(près Meir) 3

~ Grand choix de gar­ni­tures. 200 alles à man­ger, § chambres à cou­cher, salons, cui­sines, veran­dah's, | I bureaux, lite­ries, chaises-longues, etc. etc.

.liai­son Amé­ri­caine

Meilleur mar­ché qu’ailleurs I Ouvert tous les jours jus­qu’à 8 h. s. 1 1 Maga­sin fermé |

Autos poui Céré­mo­nies, Mariages, Bap­têmes f et Fêtes

Garage J. St H. DEHU

Télé­phone 3107

42, Canal des Bras­seurs - ANVERS VOYAGES A L’ÉTRAN­GER - EXCUR­SIONS PRIX A FOR­FAIT

cLe

Il yj

OO-CHL O

'd EMËEwTg STRAAT.20

BRO­DE­RIES-PER­LAGES

ancienne

M= RYCKAERT

A. Cau­che­teux, suc­ces­seur

Rue Rubens, 17 - Télé­phone 12217 Rue Porte St. Georges, 27 - Tél. 12218

ANVERS

MVI­SOX IMS COM-'IWCU

Ate­liers de „Plis­sage et Points-clairs

.. EMGEL­SCHHO E OEM il A GA ..

VONOEL­STR., 19

CAUS

: nabij St. Jans­plaatsi

De laatste nieu­wi­ghe­den in Vil­ten Hoe­den

Füirrje keus

Ziet Sta­lave

ritj, l


ROYAL - ZOO­LO­GIE CINEMA

Les Deux Gosses

Hésumé de la pre­mière par­tie

Deux aven­tu­riers, «La Limace» et sa com­pagne Zéphy­rine, volent des lettres appar­te­nant à Robert d’Al­boi.se et. qui furent écrites par Car­men ue Saint Hyriex. Cette der­nière est sau­vée du déshon­neur par sa belle-sœur, Mme de Ker­lor. Et M. de Ker­lor croit sa femme cou­pable et son enfant bâtard et donne le bam­bin à la «Limace», venu pour le cam­brio­ler, afin qu'il en fasse un voleur. Puis, il pari pour l’Afrique.

Des années passent. Le petite Jean de Ker­lor (Fan­fan) en com­pa­gnie du petit Glau­di­net, par­tage la vie de misère et de dou­leur de la «Limace» et de Zéphy­rine, qui les rouent de coups. Entre-temps de St. Hyriex est mort, Car­men revient en Fiance el apprend la ter­rible méprise dont elle est cause.

I >FI MEME PAR­TIE

Car­men adjure son frère de reve­nir. Appre­nant alors la vérité, il tombe aux pieds de sa femme et n’a plus d’autre but que de retrou­ver «La Limace» el Zéphy­rine. Les gosses men­dient, voient dans un but hon­nête: sau­ver Glau­di­net, frappé de tuber­cu­lose. Mais ils refusent, sur­tout Fan­fan, resté pur, d’ai­der, les voleurs dans leurs viles besognes.

Lors de cette vie Fan­fan s’en évade juste au moment où Ker­lor vient de récla­mer à la «Limace». On sub­sti­tuera Glau­di­net, au fils d’Hé­lène, mais ils se retrou­ve­ront à l’hô­tel même de Ker­lor. Peu à peu les sou­ve­nirs de son enfance revien­dront. à Fan­fan qui vou­drait se taire pour lais­ser à Glaudi-uet, son illu­sion. Mais il saura tout Hélène apprend que Glau­di­net ne peut être, sou fils. Ker­lor, qui sait que la «Limace» l’a trompé, part pour le rerou ver.

Garotté, menacé par La Limace il sera sauvé par Fan­fan, revenu cher­cher les lettres de Car­men qu’il sait en pos­ses­sion des ban­dits qui, ne vou­lant pas aban­don­ner la par­tie, partent à l’hô­tel de Ker­lor, y trouvent Glau­di­net alors qu’ils cher­chaient Fan­fan. Bra­vant la mort, Clau­di­net sau­vera son petit cama­rade, et le petit Gosse au grand cœur frappé d’un coup de cou­teau par Fadart, s’étein­dra dou­ce­ment, entouré de ceux qu'il avait aimés et qui n’au­ront qu'une ombre à leur bon­heur... la mort du brave petit Clau­dine.!.

PRO­GRAMME du 23 au 29 JAN­VIER

Pre­ciosa

(Ouver­ture)

C. M. v. Weber

PRO­GRAMMA van 23 tot 29 JANUARI

Pre­ciosa

(Ope­ning­stak)

C. M. v. Weber

9 2 PATHE - REVUE V

Les Deux Gosses

d’après le Roman de P. DECOUR­CELLE

(Suite et fin)

répon­dant la Pause Réci­tal pour Orgue

PATHÉ - REVUE V

De Twee

Vers­too­te­lin­gen

naar den Roman van P. DECOUR­CELLE

(Ver­volg en einde)

Tij­dens de Poos

Réci­taal voor Orgel

Semaine pro­chaine

COL­LEEN MOORE

MAL­COLM MAC GRE­GOR

CLAIRE WIND­SOR

EER­NEST­TOR­RENCE

dans le film sen­sa­tion­nel

CHAÎNES BRI­SEES

De Twee Vers­too­te­lin­gen

Samen­vat­ting van hel eerste deel

Twee avon­tu­riers « de Slak » en zijn min­nares Zephy­rine ste­len brie­ven, -toe­be­hoo­rende aan Robert d’Al­boise en ges­chre­ven door Car­men de Saint Hyriex. Deze laatste wordt ech­ter van de oneer gered door haar schoon­zus­ter. Helena de .Ker­lor. M. de Kpr­lor, zijn vrouw van ontrouw bes­chul­di­gend, geeft hun kind, het­welk hij een bas­taard denkt, aan «de Slak » — die geko­men was om in Ie bre­ken — om er een dief van te maken, eve­nals hij zelf. Waarna hij naar Afrika ver­trekt.

.laren gaan voor­bij. De kleine de Ker­lor (Fan­fan) deelt nu het ellende-leven van den kleine Clau­di­net bij die onmen­schen die zich « de Slak » en Zephy­rine noe­men.

Intus­schen is St Hyriex in het bui­ten­land ges­tor­ven en Car­men keert naar Fran­krijk terug.

Daar veneemt zij de vree­se­lijke ver­gis­sing waar­van zij de schuld is.

TWEEDE DEEL

Car­men bez­weert haar broe­der terug te kee­ren. Ver­ne­mend dan de waa­rheid valt de Ker­lor zijn vrouw te voet en heeft nog slechts één levens­doel: «de Slak» en Zephe­rine terug te vin­den.

Aloe van het bru­tale, harde leven bij de twee ban­die­ten die de twee kin­de­ren aan­zet­ten te ste­len, vlucht Fan­fan uil de arm­za­lige krocht, juist op het oogen­blik dat Ker­lor zijn zoon. terug komt Ojp­ci­se­hen bij « de Slak ». In plaats van Fan­fan zal men de Ker­lor, mits de « goede som » Clau­di­net geven .Doch de Ivvee kna­pen zien mekaar, door het toé­val geleid, in het hôtel de Ker­lor terug. Lang­za­me­rhand komen de jeugd­he­rin­ne­rin­gen in Fan­fan op en hij begri­jpt. Toch wil hij zwi­j­gen om aan den armen Clau­dine! zijn teere illu­zie Ic laten. Doch hij zal alles welen — de Ker­lor ver­ne­mend dat Clau­di­net niet zijn zoon is trekt nog den­zell­den avond naar de krocht waar « de Slak » en mede­plich­tige hui­zen.

Vast­ge­bon­den en bedreigd door «de Slak» wordt de Ker­lor gered door Fan­fan, geko­men om de brie­ven van Car­men — welke hij in het bezit der ban­die­ten wist — te ste­len. Toch geven de schur­ken de, par­tij niet op en trek­ken naar het hôtel de Ker­lor, de Ker­lor en fan­fan die wis­ten te vluch­ten, ach­terna zet­tend. In die ach­ter­vol­ging zal « de Slak » ech­ter omko­men. De mede­plich­ti­gen vin­den in de Ker­lor’s huis Clau­di­net in plaats van Fan­fan. Den dood Lrot­see­rend om zijn jonge vriend te rede­ten zal de kleine knaap, met het groo-te hart. getrof­fen \yor­den door een mess­teék van Fadart. En omringd van die­gene wel­ken hij had lief­ge­had in zijn korf maar zoo treu­rig en som­ber leven, sterft de kleine, arme vers­too­te­ling, in de zeke­rheid Fan­fan geluk­kig te weten.

, Impri­me­rie dn Centre. 36. Ram­part Kip­dorp ÂnYeni


POUR AVOIR UNE BIERE BONNE ET SAINE

Adres­sez-vous à la Bras­se­rie

HOM­BEECK

BER­CHEM - Tél. 5210

HABILLEZ VOS Mai­son BERTH Y

> ENFANTS 106, rue de l’Eglise, 106

BRI­TAN­NIA Grand choix en toutes sortes de FO uuf U FIES

77, Longue rue d’Ar­gile Man­teaux et casa­quins à par­tir de îr. 37 5

La Famiiiira firmle Ant­no­liil«

Tél. 2921

12, rue Van Ert­born ANVERS

Tél. 2921

Agence pour la Pro­vince d'An­vers du Vrai “FERODO”

Agence Dour Anvers des Rou­le­ments à billes S. K. F.

Agence géné­rale pour la Bel­gique du Dia­mond et Noble’s Polish

La seule mai­son de la place four­nis­san

aux gar-tges aux prix de gros

PHO­TO­GRA­VEURS

DES­SI­NA­TEURS

EXÉ­CU­TION RAPIDE £7 SOI­GNEE

Champ Vle­mi­nekx. ô ANVERS

MAY Mc AVOY en GLENN HUN­TER in «WEST OF THE WATER TOWER»

brau­wen te wer­ken. Gek­lop... wee­rom een check. Hij werd meer las­tig geval­len dan hij ooit geweest was door de poli­tie­man van het park.

Andere per­so­nen brach­ten hem bezoek. Mr Mur­ray, zijn sekre­ta­ris, ont­ving ze aan de deur. Ik hoorde, zachtjes, diplo­ma­tische woor­den fluis­te­ren.,. Daarna voets­tap­pen weerk­lin­ken. Eén dozijn per­so­nen ston­den daar om een woordje met hem te kun­nen pra­ten. Glenn onde­rhield zich met zijn sekre­ta­ris. Er was s'praak van een auto­mo­biel en van een chauf­feur. Om wat uur zou Mr Hun­ter zijn auto­mo­biel in gereed­heid willen heb­ben?.

In zijn kamer zag ik bij deze gele­gen­heid zijn kamerk­necht. Al .wat hij te doen had, Was Mr Hun­ter’s broek gereed te hou­den. Welke veran­de­rin­gen -— een pri­vate sekre­ta­ris, een chauf­feer en een man om zijn broek gereed te hou­den. Doch ik was er over tevre­den.

Zeke­ren dag verhaalde Glenn me een ge-

'oen hij

York

, dreef

inen den spot met hem... een toóneelSpe-ler? — Ha, ha! en wan­neer hij langs de stra­ten slen­terde, lachte men hem uit. Ja,-van ach­ter cle vens­ter­ra­men riep men hem ach­terna.

Zoo was het ook gegaan met Guy te Junc­tion City in « West of the Water Tower ». De stad kwam naar hem toe. De lijd snelt voor­bij, lijk in het geval van Glenn....

GLENN HUN­TER in « MER­TON OF THE MOVIES »

En nu, wan­neer hij terug­keert met auto­mo­biel en chauf­feur, is hij ove­ral wel­kom. Dege­nen, die hem het meest ach­terna rie­pen, zijn de fiers­ten zijne han­den te mogen druk­ken.

.Glenn Hun­ter is een uit­ge­le­zen man. Hij weet wat het is arm en ver­la­ten te zijn — en ook hoog verhe­ven in de maat­schap­pij aan­ges­chre­ven te staan!

Ik ken nie­mand in Ame­rika, die zulk een lot meer ver­dient en beter past.

Gins­ma­ni­fluwsles

NAAR WIJ VER­NE­MEN zou Mar­cus Loew, de bekende film­ma­gnaat, een schouw­burg te Parijs gekocht heb­ben om aldaar voor bet vas­te­land de eerste pro­duc­ties Goldwyn-Metro-Mayer te ver-too­nen.


FILM-REVUE

Cinema en Too­neel

INDS de cinema onts­tond heeft men reeds aller­lei opv­ver­pin­gen gehoord nopens het stand­punt dat deze tege­no­ver het too­neel zou inne­men.

Eeni­gen waren van gedacht dat ne ki-nema het too­neel heel en gansch zou op 't ach­ter­plan bren­gen, ande­ren hiel­den het er voor dat de cinema maar zijn tijd zou heb­ben.

Desaan­gaande vin­den wij een hoogst belang­wek­kend arti­kel in de « Revue Suisse du Cinéma », dat de opvat­ting van eeni-ge voo­raans­taande too­neel­ken­ners over dit punt bevat, en dat wij hier over­ne­men.

Mau­rice Don­nay is van ’t vol­gend gedacht:

« Er bes­taat hoe­ge­naamd geen reden dat de cinema het too­neel zou doo­den. ’t Zijn alleen twee ver­schil­lende mid­de­len om zich uit te druk­ken. Zie­daar alles.

» Zoo er zich ooit een too­neel­cri­sis voor­doet, dan zal dit alleen de schuld zijn van de hoe­da­ni­gheid der too­neels­pe­lers en van den smaak of keus der bes­tuur­ders. Dat wil reeds iets zeg­gen...

» Dat de cinema eeni nvloed zou heb­ben op de dra­ma­tische kunst is verre gezocht, ’t is ech­ter dui­de­lijk dat de too­neel-dra­ma­tiek een heel andere weg opgaat dan die van de cinema. »

Mr Fran­çois de Curel is ook zeer opti­mis­tisch ges­temd. Toen hem die­zelfde vraag ges­teld werd, klonk zijn ant­woord:

« Gij dacht mij te ver­ras­sen niet­waar? Welnu gij ver­gist u, ik ben een groote kine­ma­lief­heb­ber.

» Doch ’t zal zijn schuld niet zijn moest het too­neel ten onder gaan, maar mis­schien wel door de open­bare macht en de over­dre­ven hooge las­ten. De cinema bes­taat reeds lang genoeg om over zijn inv­loed te kun­nen oor­dee­len. »

Een derde too­neel­ken­ner, heer Tristgn Ber­nard, deed het nog beter. Deze stelde zich niet tevre­den met zijn gedach­ten te oppe­ren, doch schreef ver­schei­dene sce­na­rios.

« Het too­neel kan uit de cinema nut trek­ken omdat dit laatste de spe­lers gewend maakt hunne gedach­ten door bewe­ging en mimiek uit te druk­ken en niet door eene soms zeer over­dre­ven woor­denv­loed. Er zijn ontel­bare too­neel­stuk­ken waar het ges­prek soms heel en gansch den vorm van een confe­ren­tie aan­neemt. En mees­ten­deels is juist uit deze confe­ren­tie een zeker zwakte bij den schri­j­ver te maken, die geene vol­doende mid­de­len

schi­jnt gevon­den te heb­ben om zijn gedach­ten voor het too­neel weer te geven. Deze zwakte is eve­neens bij de sce­na­rio­schri­j­vers te bemer­ken, doch deze in plaats van al te lang­dra­dig te wor­den maken een overv­loe­dig gebruik der tus­schen­ti­tels. Mijn tweede zoon, oie zich eve­nals ik heel en gansch aan oe zaak der ciné­ma­to­gra­phie gege­ven heeft, is het met mij eens om, 'in het maken van een sce­na­rio, geen tus­schen­ti­tels te voor­zien, wat ons aldus in de gele­gen­heid brengt om onze genach­ten door de beel­den op het doek te bren­gen. Eens dat ons sce­na­rio nu geëin­digd is, plaat­sen wij de tus­schen­ti­tels alleen daar waar het ons hoogst noo­dig schi­jnt, om de beel­den wat beter te verk­la­ren.

« Dat schi­jnt ons een voor­beeld van ai-gemeene nood­za­ke­lij­kheid toe zoo­wel voor de cinema als voor het too­neel. Op die wijze opge­vat brengt de stu­die dezer kunst een nut­tige mede­wer­king aan dé ken­nis der plas­tische dra­ma­tiek, op onze dagen helaas maar al te zeer ver­waar­loosd, ten voor­deele der klan­krijke woor­duit­druk-king. »

En, M. Tris­tan Ber­nard bes­luit zijn voo­ruit­zet­ting, met de bewe­ring dat de cinema zieh meer met de plas­tische juis­theid moest bezi­ghou­den dan wel met de let­ter­kun­dige zins­wen­ding en opvat­ting.

Wij laten het thans aan onze lezers over in deze zaak eeh bes­luit te nemen, en zelf hun oor­deel te vel­len, welke der twee stand­pun­ten eenige juis­theid bevat.

Stars en Ster­ren

Twee woor­den van dezelfde beteeke-nis en die in opvat­ting op cine­ma­ge­bied toch zoo onein­dig veel ver­schil­len.

Als wij spre­ken van onze ster­ren dan rang­schikt men daar­tus­schen al de artis-ten die een eerste plan­rol ver­vul­len, en door hun spel heel en gansch op den voor­grond tre­den. Zij zijn de favo­ris van het publiek en genie­ten eeni­gen tijd, som­mige ver­schei­dene jaren, de gunst van de bezoe­kers. Ieder stad kent zoo­wat twee of drie ster­ren die zul­ken naam waar­lijk ver­die­nen, maar deze schit­te­ren dan ook boven de ande­ren uit.

Sinds het onts­taan van de cinema is het aan­tal ster­ren onge­loo­flijk aan­ge­groeid.

Thans zijn al onze vroe­gere favo­ris ster­ren gewor­den, en nevens hen menige caba­ret­zan­gers met een lachend gezicht, menige jeune pre­mier met onbed­won­gen manie­ren, menige kleiri-thea­ter actrice.

FILM-RBVUE

Allen zijn thans aan de cinema ver­bon­den in de eene of andere hoe­da­ni­gheid en leve­ren er ieder in zijn spe­cia­li­teit goed werk.

Doch zulks geldt maar alleen voor de Euro­peesche film­maat­schap­pi­jen, daar de Ame­ri­ka­nen zooals wij ver­der zul­len zien, er een heel andere ziens­wi­jze op na hou­den.

Hier in Bel­gië heb­ben wij ook altijd het stel­sel gevolgd gezien, dat een goede film­ster in het too­neel­mid­den moet gezocht wor­den. Dat is eve­neens het geval in Fran­krijk, doch daar boogt men reeds op eene uit­zon­de­ring, te weten die van Mathot, die hij alleen voor de cinema optrad en aldus een der eerste Fransche krach­ten gewor­den is.

« Star « zijn in Ame­rika wil heel wat anders zeg­gen, en dit woord heeft daar een onein­dig groo­tere hetee­ke­nis. En niet­te­gens­taande dit alles ver­ne­men wij nog dage­lijksch dat er nieuwe ster­ren het reeds bes­taande getal komen ver­groo­ten. Dat wij "t akkoord zijn om ook aan de Ame­ri­kaansche artis­ten den naam van ster toe te staan, bewi­jst dat wij allen ge neigd zijn fil­men te gaan zien, ges­peeld door een Cha­plin, een Mary Pick­ford, een Dou­glas Fair­banks.

Tho­mas H. Ince gaf eens zijne mee­ning over de Ame­ri­kaansche star op de vol­gende wijze te ken­nen.

« Wij Ame­ri­ka­nen bes­chou­wen als « star » al dege­nen die een zeker type of een voor­ges­teld karak­ter beter uit­beel­den dan een ander acteur. Iemand die door zijn per­soon­lijke eigen­schap­pen of zelf zijn door uiter­lijke boven de andere kon uit­blin­ken. »

Om zich beter van dit gezegde te over­tui­gen, ga men maai' eens na wat een Mary Pick­ford, Pearl White, Frank Kee­nan, William Hart voo­ral, die tot hier­toe het leven bijna in de vol­maak­theid heb­ben kun­nen weer­ge­ven.

"t Spreekt van­zelfs dat allen van den eers­ten dag geen star gewor­den zijn en om zidh daar­van een juist denk­beeld te geven volge men maar even onze men­gel­wer­ken, en men zal er het ruwe, harde, ja soms gevaar­lijke leven, van onze lief­ste artis­ten in terug­vin­den.

’t Is niet genoeg zooals men ziet om de schoonste vrouw van het land of de geleerd­ste bol der wereld te zijn, om den titel van cine­mas­ter te bemach­ti­gen, en meer dan een die zich vol enthou­siasme op die baan gewaagd heeft, is ont­goo­cheld terug­ge­trok­ken voor de moei­lij­khe­den die zich voordëd­fen.

CONSTANCE TAL­MADGE

“Her Niehl oi Romance”

Constance Tal­madge, welke zoo suc­ces­vol de ingene-rol­len ver­tolkt in de First Natio­nal fil­men, draagt in « Her Night of Romance » een bekoor­lijk kleed waar­door haar jeug­dige schoo­ne­hid eens te meer uit­komt. Het is gemaakt van flu­weel en gegar­nierd met flu­wee­len bloe­men. blaar keus tot dit kleed werd door allen in bet stu­dio bewon­derd.


FILM-REVUE

Van Haat tot Liefde

(DE LA HAINE A L’AMOUR)

Dra­ma­tische come­die met

Mary Miles Min­ter - Anto­nio Moreno ... Ernest Tor­rence

Sce­na­rio van Will M. Richey Naar het werk van John Fox en Eugène Wal­ter Too­neei­schik­king van Charles Maigne

Sedert lang leven de beide fami­lies, Falin en Tol­ler, in haat voor elkan­der. Alleen Jeanne, de doch­ter van Tol­ler, neemt niet aan deze twis­ten deel, niet­te­gens­taande den wil van haar vader e.n haar neef Jacques Billy. Gansche dagen brengt Jeanne door op de top­pen der ber­gen. Zeke­ren dag komt zij in ken­nis met een jong inge­nieur, Daniel Hale.. Beide jonge lie­den voe­len zich tot elkan­der aan­ge­trok­ken. Daniel, na de toes­tem­ming van haar ouders ont­van­gen te heb­ben. zendt Jeanne naar zijn zus­ter in de stad, om haar opvoe­ding te vol­tooien, en haar daarna te huwen.

Door een kon­trakt mét Tol­ler geteé-kend, ver­liest Daniel gansch zijn ver­mo­gen, zoo­dat hij er nu niet meer kan aan den­ken Jeanne te huwen. Langs den ande­ren kant werd de haat steeds groo­ter tus­schen beide fami­lies. Daniel had zieh de taak opge­legd alles weder te hers­tel­len, maar spoe­dig is hij het slach­tof­fer van zijn moed en zel­fo­pof­fe­ring. Jeanne

FILM-REVUE

gevoelt als­dan hoe vurig zij Daniel bemint. Zij trot­seerd haar vader en plaatst zich naast Daniel om hem in zijn werk te steu­nen.

Ein­de­lijk zien de beide fami­lies hun

onge­lijk in en slui­ten zij een altijd duren­den vrede. Jeanne en Daniel, door zoete ban­den veree­nigd, zul­len too­nen dat de liefde ster­ker is dan de haat

Gine­ma­nieu wsj es

M. JESSE L. LASKY, Vice-Pre­sident van de Para­mount, wordt den lOn Januari te Parijs ver­wacht. Men hoopt dat hij het toe­kom­stig doel van de com­pa­gnie zal bekend maken.

MISS JEA­NIO MAC­PHER­SON, de sce­na­riste van « De T ien Gebo­den »-f lm, door de gansche wereld gekend, zal te Parijs komen, en zal een bezoek .bren­gen aan de Lati­jnsche wijk alwaar zij gebo­ren is.

BETTY BRON­SON, de kleine star uit « Peter Pan », nieuwe film der Para­mount, zal d'en 17n van toe­ko­mende maand haar 18e jaar vie­ren.

M. CECIL B. DE MILLE, d'e deken der too­neel-schik­kers van Para­mount, die de film « De Tien Gebo­den » bes­tuurde, zal kor­te­lings met zijn fami­lie naar Parijs over­ko­men.

J. WAR­REN KERRI GA Ni de Para­mounts­tar, welke de rol van Eric Banyon .in a De Kara­vaan naar het Wes­ten » ver­tolkte, komt het slach­tof­fer te wor­den van een auto­mo­bie­lon­ge­val te Chi­cago.


UITS­LAG VAN ONZEN PRI­JS­KAMP

miwaals een Ml wir ons Mid! <4.676 inzen­ders flg­gnaeis een M eeer ene Mal !

Dat bovens­taande titel in alle dee-len gewet­tigd is, bewi­jst het getal in= zen­ders, die uit alle dee­len des lands en ook uit het bui­ten­land ons toek­wa­men. Moch­ten wij met onzen vori­gen pri­js­kamp het enorm succes boe­ken van meer dan 12.000 inzen­ders, thans kre­gen wij er ruihi 2000 meer bin­nen. Kan men beter bewijs heb­ben dan dit, om te too­nen hoe ons blad met reu­zen­schre­den voo­ruit­gaat? .

Van de 14.676 oplos­sin­gen waren er ruim 11.000 juist; men' kan zich dus best voors­tel­len, dat het een moei­lijke taak was, het nazien van deze massa. Zes dagen lang heb­ben spe­ciaal 2 redac­tie­le­den zich met dit werk bezig gehou­den. Was dit een moei­lijk werk, het resul­taat is er des te vleien­der om.

Zater­dag mor­gen, van 9 tot 10 uur, - zijn door het LOT de vol­gende prijs-win­ners aan­ge­we­zen:

GRA­TIS ABON­NE­MENT VAN 12 MAAN­DEN OP «CINEMA- EN TOO­NEEL­WE­RELD»

1. A. Willem­sen, Hop­markt, 5, Aalst.

2. Ber­tha Mon­sieur, Trans­vaal­str., 24, Contich.

3. A. De Clercq, Chris­ti­nas­traat, 45, Oos­tende.

4. Alfons Bek­man, Rozens­traat, 3, Ant­wer­pen.

5. L. Van den Brandt, Del­vastr., 14, Ant­wer­pen.

6. Augusta Ester­cam, Groote God­daert, 2, Ant­wer­pen.

GRA­TIS ABON­NE­MENT VAN 6 MAAN­DEN OP «CINEMA- EN TOO­NEEL­WE­RELD»

7. Albert Vain Cleem­put, Draai-boom­straat, 43, Hobo­ken.

8. Mar­gue­rite Alloo, Schouwva-ger­si­raat, 21, Brugge.

9. Maria Flo­ris, Oude Steen­weg, 42, Ant­wer­pen.

10. Ch. S. Huy­gens, Leu­vensche-straat, Diest.

11. Mme Vers­tap­pen-Bosack, Volk-straat, 42, Ant­wer­pen.

12. C. Lam­bert, rue des Alliés, 38, Ver­viers.

GRA­TIS ABON­NE­MENT VAN 3 MAAN­DEN OP «CINEMA- EN TOO­NEEL­WE­RELD»

13. Marie Mer­tens, Bleeks­traat, 22, Meche­len.

14. Mar­tha Verlent, Mamixs­traat, 8, Ant­wer­pen.

15. Pee­ters Beïsy, Schoo­naarde, 33, Schaf­fen.

16- Van Aalst Rosa, Scho­liers­traat, 80, Ant­wer­pen.

17. J. Leduc, rue Parc, 61, Luik.

18. Charles Van Spi­tael, Doom­str., 24, Ternsche.

EEN SERIE VAN 6 PHO­TOS VAN FIL­MAR­TIS­TEN

19. Jos. Adriaens­sens, Mero­de­lei, 6, Turn­hout.

20. Alfons De Loe­cker, Merxem-sche baan, 96, Wyne­ghem.

21. Hoog­huys Raoul, Kloos­terstr., 41, Gee­raard­sber­gen.

22. Vic­tor Van Laer, Santv­lietstr., 55, Ant­wer­pen.

23. Eliza Cor­nez, Isa­bel­la­lei, 101, Ant­wer­pen.

24. Alde­gonda Flies, Ant­werpsche | Steen­weg, 25, Hemixem.

25. Spoel­ders Em., Schul­straa':, 12, Ant­wer­pen.

26. Van de Leur Mary, Vre­de­lei, j 34, Maria­burg.

27. Edw. Van den Brul, Kleine Beerss­traat, 29, Zuren­borg.

28. Leo­nie De Roeck, Huiks­traat, 23, Ant­wer­pen.

29. Leop. De Mees­ter, Ons Dorp, 39, Mee­nen. (W. VI.)

30. Haem­bouts Flora, Boe­rhave-straat, 92, Ant­wer­pen.

31. Sijsrtf s Josef Hou­werstr., 28, Ant­wer­pen.

32. George Desen­fans, Dri­j­hoek-straat, 123, Eecke­ren.

33. C. Van Hecke, Lang­straat, 49, Blan­ken­ber­ghe.

34. Angèle Simons, Bre­das­traat, 89, Ant­wer­pen.

35. Van­de­ver­reh Simone, Dwarss­traat, 11, Gentbn

gge (Gent).

36. Honoré Su yker­buyck, Pot­gie-ters­traat, 12, Ant­wer­pen.

37. Van Camp Maria, Kloos­terstr., Wyn­gene (W. VI.)

38. Ruben Klein­kra­mer, De Key-ser­lei, 22, Ant­wer­pen.

39. Maria Roe­ken, de la Faille­laan, 55, Ant­wer­pen.

40. M. Van Aalsc, Deur­nes­traat, 207, Mort­sel.

41. Mav 'N Meers­man«' \bdi­js­traat, 206, Ant­wer­pen.

42. Ph. Van Ops­tal, Tuin­wijks­traat, 52, Merxem.

43. Anna V. d. Bossche, Groote Baan, 29, Ant­wer­pen.

44. Bar­tels E. H., Cope­ni­cuss­traat, 314, den Haag. (Hol­land.)

45. Rij­ckaert M., Var­kenss­traat, 1, Ant­wer­pen.

46. Mar­celle Meur­kens, Pioenstr., 6, Ber­chem.

47. Irma De Meyer, Boom­schestr., 273, Niel.

48. Richard Cailliau, Lepel­straat, 47, Ant­wer­pen.

49. Mau­rice Lip­pens, Blan­di­nus-straat, 6, Gent.

50. Kükens Dina, Heis­traat, 359, Wil­ryck.

51. Gust Raey­mae­kers, Cau­te­reel-straat, 72, Leu­ven.

52. A. Lange, Fr. Mus­sin, 35, Oos­tende.

53. Maria Van Damme, Mon­ti­gny-straat, 43, Ant­wer­pen.

54. Emile Jans­sen, Bake­laars­traat, 21, Meche­len.

55. Char­lotte Schoè­ters, Volkstr., 1, Ant­wer­pen.

56. Ver­cruys­sen Miet, Ant­werpsche Steen­weg, 33, St.-Nik­laas.

57. Jan Hos­kens, Heren­thalsche Baan, 80, Turn­hout.

58. Livina Thys­sen, Lin­destr., 25, St.-Nik­laas.

59. G. Mul­ler, Ave­nue Ter­vue­ren, 392, Brus­sel.

60. Agnès Hubens, Consti­tu­tiestr., 21, Ant­wer­pen.

61. Gaby De Raeve, Mus­schestr., 136, Gent.

62. H. Duvi­vier, Oran­jes­traat, 116, Ant­wer­pen.

63. Hoog­steins Eugène, Dorp, 81, Bever­loo.

64. Gabrielle Moli­tor, Bos­schaert-straat, 125, Ant­wer­pen.

65. L. Moreau, Ave­nue Bra­ban­çonne, 14, Brus­sel.

66. Jan Goo­re­mans, Neckers­poel-straat, 294, Meche­len.

67. David Jacobs, Bijl­straat, 12, Bor­ge­rhout.

68. Ploe­gaerts Denis, Molens­traat, 64, Duf­fel.

De pho­tos dié­nen, op bewijs van een­zel­vi­gheid­skaart, afge­haald te wor­den op ons bureel, alle werk­da­gen van 9 tot 1 en van 3 tot 6 uur; des Zater­dags tot I uur.

Pri­j­zen van bui­ten Groot-Ant­wer­pen zul­len opges­tuurd wor­den.

De gra­tis-abon­nen­ten zul­len op de post inges­chre­ven wor­den en zul­len alle weker», vol­gens den duur van hun abon­ne­ment, het blad franco thuis ont­van­gen.

DE OPLOS­SING is:

1. Wal­lace Beery — For­rest — Estelle Tay­lor in: Bavu.

2. Lois Wil­son — Jack War­ren Ker­ri­gan

— Ernest Tor­rence in: De Kara­vaan naar het Wes­ten.

3. Ses­sue Haya­kawa — Tsuru Aoki in: De Zees­lag.

4. Jack Holt — Mit­chell Lewis — Doro­thy Dal­ton in: Ver­lo­ren op den Oceaan.

3. Ivan Mosou­kine — Nico­las Koline — Natha­lie Lis­senkq in: Kean.

6. Vir­gi­nia Valli — Mil­ton Sills in: Een Dame van Waarde.

7. Wal­lace Reid' — Lila Lee in: Het Einde eener Spook­le­gende.

8. Wal­lace Beery — Vir­gi­nia VaHi in: De Wis­sel­wach­ter.

9. Doro­thy Dal­ton — Charles de Roche­fort — Theo­dore Kos­loff in: Tzi­gaansche Gerech­ti­gheid.

10. Anna Q. Nils­son — Madge Bel­lamy — Bull Monana in: De Wee­zen van de Zee (The Fire Patrol).

1 1. Jack Holt — Eva Novak in: De harde Proef. »

12. Pola Negri — Conrad Nagel — Conway Tearle — Lois Wil­son in: Bella Donna.

13. Percy Mar­mont Ann For­rest in: Als de Win­ter komt.

14. Max Des­jar­dins — Charles Vanei — Gas­ton Modot — Andrée Lio­nel in: De Bede­lares van St. Sul­pice.

15. Lio­nel Bar­ry­more — Mary Mac Laren

— Lowell Sher­man in: Het Gelaat in den Mist.

16. Mit­chell Lewis — Car­mel Meyers — Pau­line Starke in: De Stem der Doode (Gij zijt in Gevaar).

17. Lon Cha­ney — Nor­man Kerry — Ernest Tor­rence — Patsy Ruth Mil­ler in: Notre Dame de Paris.

18. Henry Krauss — Gas­ton Jac­quet -— Rolla Nor­man — Jean Lorette in: Credo of Het Treurs­pel van Lourdes.

19. Anna Q. Nils­son — Nor­man Kerry — John Mil­tern — Edmond Goul­ding — Cyril Chad­wick in: De crie terug­kee­ren­den.

20. Harold Lloyd — Mil­dred Davis in: Dok­ter Jack.

21. Maë Marsh — Ivor Novello in: De Witte Roos.

22. Betty Comp­son — Tho­mas Mei­ghan — Lon Cha­ney In: Het Mira­kel.

23. Wal­lace Beery — Tully Mar­shall — Estelle Tay­lor — Maë Bush in: Arm Naais­tertje.

24. Pierre Magnier — Alex Ber­nard -— Schutz Mlle Moglia — Angelo Fer­rari in: Cyrano de Ber­ge­rac.

25. Ros­coe Arbu­ckle (Fatty) — Lila Lee in: De Dub­bel­gang­ster (Sosie & Co).


FILM-REVUE

Citie­ma­brie­ven­bus

1° Onze brie­ven­bus is gra­tis.

2° Weke­lijks wor­den er drie vra­gen beant­woord.

3° Stel uw vra­gen afzon­der­lijk en num­mer ze.

4° Naam en adres hoe­ven we niet te ken­nen: geef een dek­naam op.

JOHN WOR­DEN. — I) Doro­thy Phi­lips is op 30-10-1892 gebo­ren, meet 1 m. 59; doet nog steeds aan cinema; voor­naam­ste fil­men: «Zij die ver­ge­ven», «Voor het Men­sch­dom », «Fox Femi-nae ».

2) De naam van haar echt­ge­noot cie onlangs is over­le­den was Allan Hol­lu­bar; haar adres is nu: 1510, Lau­rel Ave­nue, Hol­ly­wood (Cal.) U.

A LI-BEN-DAR A K. — 1) Eva Novak, adres: Uni­ver­sal Stu­dios, Uni­ver­sal City (Cal.) U.S.A.; voor­naam­ste fil­men: « The Speed Maniac », «The Dare­de­vils», «Up in Marry s Attic ».

2) Lois Wil­son, voor­naam­ste fil­men: « One

Dol­lar Bid », « Too Much John­son», «End* of the Game». Adres: c/o Para­mount Stu­dios, 6284 Selma Ave­nue, Hol­ly­wood (Cal.), U. S. A.

3) Rod La Roç­q'iè, voor­naam­ste fil­men: «Grea­ter than Love », « The Venus Model », « Easy to get ». Zelfde adres als Lois Wil­son.

N. B. — Zen­den gra­tis hun photo.

FRON­TERS­VROUWTJE. - U kunt het er op wagen die artis­ten in de fransche taal te schri­j­ven, door­gaans hou­den zij er toch een sekre­ta­ris dp na welke die taal mach­tig is; aan die­ge­nen welke geen tee­ken van leven gaven, doet u best liw schri­j­ven nog eens te herin­ne­ren.

CHU-CHIN-CHOW.* — 1) Eric Bar­clay is van Zweedsche afkomst, adres n c/o Baron­celli, 16, rue Grange Bate­lière, Paris.

2) Vermöyal is een fransche film­ster; voor­naam­ste film: «Le Cos­tand dès Epi­nettes».

Adres: )3bis, rue Vic­tor Hugo, Neuilly-sur-

Seine (France).

3) Richard Dix is onge­huwd; gebo­ren in 1894; meet ongev. Lm. 65.

N. B„ — Bes­ten dank voor uw pro­pa­ganda, en

we ver­lee­nen u vol­gaarne zeven dagen aflaat__

Bij het lezen uwer lof­tui­gin­gen steeg het schaam­rood. op onze wan­gen...

/. T. HAW­LEY. — 1) De rol­ver­dee­ling van die film is niet gege­ven gewor­den; van welke maat­schap­pij was hij?

2) Mary Thur­man is onge­huwd; gebo­ren in 1899; in de engelsche taal te schri­j­ven; zendt gra­tis haar photo, adres; 133, Edge­liff-Drive, Los Angeles (Cal.) U. S. A.

3) In « Als de Win­ter Komt » wer­den de rol--len van Mabel ver­rolkt door Mar­ga­ret Fiel­ding; en die van Lady Tybar door Ann For­rest.

SMA­RAGD. — 1) Félix Ford is de ware naam van deze artist; rond de 27 jaar oud.

2) Zou­den het niet met zeke­rheid kun­nen zeg­gen of die film hier nog zal ver­toond wor­den; dit hangt van de cine­ma­be­tuur­ders af welke die film voor hun inrich­ting moe­ten afhu­ren; daar de rol­ver­dee­ling ervan niet werd gege­ven, kun­nen wij u het gevraagde tot ons groot spijt niet bezor­gen.

WARDJE. l)Ivan Mos­jouktne zendt zijn photo tegen ver­goe­ding van 2 fr. U kunt hern in de fransche taal schri­j­ven ten­zij u zijn eigen, de

rus­sische mach­tig waart, adres: c/o Stu­dios Alba­tros, 53, rue du Ser­gent Bobillot, Mon­treuil-sotis-Bois (France).

2) Die fil­men wórden genoeg gedraaid, doch komen hier zoo veel­vul­dig niet aan de markt.

TER­RAS­SE­BLOEM. —-'Con­way Tearle kan in de fransche en engelsche taal ges­chre­ven wor­den; zehdt gra­tis haar photo; adres: Friars Club,

New York City (U. S. A.)

DIK­KIE BIG­MANS. — I) Constance Tal-madge,. adres: Uni­ted Stu­dios, 5341, Mel­rose Ave­nue, Los Angeles (Cal.) U. S. A.

2) Pola Negri, zelfde adres als Lois. Wil­son, adres ant­woord aan Ali-Ben-Darak.

3) U kunt ze alle­bei in de, engelsche taal schri­j­ven.

SEDE­CIAS. —s! ) Brie­ven van alge­meen belang aan Dou­glas Fair­banks gezon­den wor­den door dezes sekre­ta­ris­sen geo­pend en naar eigen goed­dun­ken beant­woord of gevolg gege­ven.

AMER. MASK. -- 1) Kun­nen u hier hoege- (

naamd geen inlich­tin­gen geven en dit tot ons groot spijt; best doet u zich rechts­treeks tot de film­maat­schap­pi­jen te wen­den.

Ont­van­gen: 1 fr. 1

GENE­VIEVE. — 1) Ivor Novello, adres: 11, Ald­wich W. C. (Enge­land).

2) . Richard Bar­thel­mess, adres: Ath­le­tic Club,

3) Rolla Nor­man, adres: c/o rue de Rocroy,

Paris.

N.' B. — De twee eers­ten in de engelsche taal te schri­j­ven: de laatste in de fransche.

CARUSO. —,1) Rol­ver­dee­ling niet gege­ven.

2) Een dood­ge­wone school­jon­gen.

3) Ant­woor­den wor­den alléén langs dezen weg beant­woord.

JEAN­NINE. — 1) In « De Val van den Afgod » danste Betty Blythe zelfs al de dan­sen behalve de « sege­duiila » voor het voet­licht.

POGEN. —- 1) «De Vier Rui­ters van den Apo­ca­lyp­sus » wer­den uit­ge­ge­ven door Films Aubert, Place de Brou­ckère, Bruxelles.

2) « De Maagd van Stam­boul » werd uit­ge­ge­ven door de Uni­ver­sal, 28, rué St. Michel, Bruxelles.

3) Is een Duitsche band en ken­nen het adres

/. L. MOS­JOU­KINE. 1) Die fil­men dienen

in de Vlaamsche taal opge­ge­ven te wor­den. / xy,

2) Ivan Mos­jou­kine, zie adres ant­woord 2) aan \ Wardje.

LEK­KER­BEK., -il) Zie adres Lois Wil­son ant­woord aan Ali Ben Darak.

2) Dou­glas Mac Lean, adres: 406, South Alva­rado Street, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

SIRENE. — 1) Ethel Clay­ton is in 1889 gebo­ren.

2) Baby Peggy is in 1918 gebo­ren.

3) Zie ant­woord aan « Fron­ters­vrouwtje » en... leg uw moe­ge­peind hoof­die nu maar ter ruste ...

E. V. — 1 ) Gla­dys Wal­ton, adres: c/o Uni­ver­sal Stu­dios, Uni­ver­sal City (Cal.) U. S. A.

2) Pola Negri, zelfde adres als Lois‘Wil­son, zie ant­woord aan Ali-Ben-Darak.

3) Mary Pick­ford, adres: Hol­ly­wood (Cal.) U.

DIA­VOLO-DOUG. — 1) Harold Lloyd, adres 502, Irving Boul­vard, Los Angeles (Cal.) U.S.A.

2) Betty Comp­son, zelfde adres als Lois Wil­son, zie adres ant­woord aan Ali-Ben-Darak.

3) Eddie Polo, adres: c/o Uni­ver­sal Stu­dios, Uni­ver­sal City (Cal.) U. S. A.

ALTIJD EVEN ZWAK. - I) Is slechts klets­praat; is hoe­ge­naamd geen fami­lie van William S. Hart.

2) Bij gele­gen­heid geven we zijn vol­le­dige levens­bes­chri­j­ving.

FILM.​REVUE

3) Veel geluk in uw nieuwe loop­baan en dat izij u het gewen­schte in 1925 moge bren­gen; aan uw ver­zoek wordt vol­daan.

DERBY. — 1) De rol van Doug’s schildk­naap in «Robin des Bos» werd ver­tolkt door Lloyd Tal­man.

2) Van welke maat­schap­pij was die film?

3) Die gif­ten voor het « Praal­graf Piet Jans­sens » rechts­treeks naar het bureel te zen­den.

ALICE PAVOR.— 1) WTe gun­nen het u van harte dat uw levens­wersch eens moge vol­daan wor­den, en we begri­j­pen uwe bewon­de­ring zeer, zeer wel.

JULIA en PIERRE. — 1) Her­bert Raw­lin­son, adres: 1735 High­land Ave­nue, Hol­ly­wood.

2) Eva Novak, zie adres ant­woord aan Ali-Ben-Darak.

3) Natha­lie Tal­madge, adres: c/o Bus­ter Kea­ton Metro Stu­dios, 1025 Lilian Way, Los Angeles, (Cal.) U. S. A.

MARIA. — 1) De hoof­drdi in «De Scha­duw» werd ver­tolkt door Almi­rante Man­zini, in de Fransche taal te schri­j­ven; zendt gra­tis hare photo.

2) Van welke maat­schap­pij was die film?

3) Jack Mul­hael, adres: 5857, Harold Wdv. Hol­ly­wood (Cal.). U. S. A.

LAU­MOO. — U schi­jnt een men­schlie­vend schep­sel te zijn, hier­voor onzen dank. Beste wen-schen terug.

R. ANT­WERP F. C. — Daar is reeds aan gedacht gewor­den, doch om prak­tische rede­nen kon er geen gevolg, althans voor­loo­pig niet, aan gege­ven wor­den; eene uits­tal­ling, ziet U, dat is o'e hoofd­zaak, want U ver­geet dat ons blad aldaar niet meer gedrukt wordt, doch ééns lukt het al, en dan wor­den die en... andere ver­za­me­lin­gen ook ten toon ges­teld. Beste groe­ten terug. — N.

NEMO.

N. B, — Vra­gen ons na Zon­dag toe­ge­ko­men, ‘wor­den in het vol­gend num­mer beant­woord.

Vrije Tri­buun

OPERA TEURS IN DE KINEMA

Het gaat er tegen­woor­dig wat al te bar in een onlangs ver­sierde zaal der B—straat (Cen­suur). Ik bedoel, de slechte, doors­lechte ver­lich­ting van het doek. Dat ligt hoofd­za­ke­lijk aan de ope­ra­teur en zijn toes­tel. Heeft hij slecht mate­riaal, of wat? Het is miss­cl­ven weer een per­soon die zijn stiel bui­ten­ge­woon goed kent. Hij denkt wel­licht dat het maar vol­doende is te draaien om de gewün­schte uits­lag op het doek te beko­men. In dat geval lean men een aap aan het toes­tel zet­ten, en die zal het met even­veel kenms doen.

Indien ik u zeg dat van gànsch de ver­too­ning slechts het mid­den van het doek zus en zoo ver­licht was, over­drijf ik niet. Is me dat het publiek voor den aap hou­den! En die toes­tano! duurt reeds vele weken. Maar nu over eenige dagen met de film « De Dief van Bag­dad ging het waar­lijk over zijn hout. Ik heb wei­nig, bit­ter wei­nig van die schoone band kun­nen genie­ten. Men weet het wel eens uit te leg­gen als zou dat slecht liich­tef­fekt te wij­ten zijn aan een oude en vers­le­ten film. Maar dat was met die aller­laatste crea­tie nu toch, het geval niet. Enke­len in de zaal laten hun afkeu­ring hoo­ren, maar het grootste deel van het publiek zit daar stom­me­lings te zien. Zij zijn aan alles onge­voe­lig. Er zit geen geest­drift iri. Indien zij hun klach­ten eens veree­nig­den

en die den bes­tuur­der ten inzage zon­den, er zou wel gauw veran­de­ring komen.

En gij, kiriema-bês­tuur­ders zult in K. en T.

steeds veel stof tot naden­ken vin­den om te

han­de­len. Alice Pavor

MIJN MEE­NING OVER HET ROO­KEN

Daar er alle weken ver­schil­lende gedach­ten wis-' seien in de V. T. wil ik hier ook mijn mee­ning desaa­ri­gaande schri­j­ven.

Ik ben roo­ker, maar niet­te­gens­taande, wan­neer het in de cinema geldt, stem ik er niet mede in. Voo­ra­leerst wil ik er op wij­zen, wan­neer er zoo een per­soon voor u zit, welke heel den avond door niets anders doet dan gewel­dig roo­ken (alhoe­wel men beweert dat zulks niets van het genie­ten van den film belem­mert) is het toch niet uiterst aan­ge­naam. Hét roo­ken is dik­wi­jls nog een belet­sel voor som­mige men­scheri, welke nog al kort van adem zijn daar zij lang­du­rig moes­ten hoes­ten. y

In vele cine­ma’s is het streng ver­bo­den te roo­ken. Dat vindt ik een goed regl.​ement.

Ik wil hier niet den haat der vers­tokte roökers op mijn hals halen. Maar als men er dan toch andere men­schen mede ver­veelt kan men het dan niet laten?

Indien men een groot­lief­heb­ber is van de ci-nemas­ter­ren, en er geen ander mid­del bes­taat om deze -te bewon­de­ren dan door naar den cinema te gaan, kan men dan geen 3 uren wach­ten?

Roo­ken is een genot en geen nood­za­ke­lij­kheid, dus genot moet men kun­nen laten.

Ik denk dat ik nie­mand zal kwet­sen (voo­ral de roo­kers niet) door hier mijn bes­chei­den mee­ning uit te druk­ken. Wardje

RUDI’S OOG EN!

’k Maak me thans n. meis­jes­ziel, voor één enkel oogen­blik maar, n voe­lende, geën­thou­sias­meerde jonge meis­jes­ziel.

Zou t gaan? k Tracht!... k Ben in een cinema....

Zie ze voor mij... die oogen— d’oo­gen van mijn Rudi....!

'k Heb lange weken, o, zoo n ein­de­loos lange weken .gewacht op n pro­gramma waa­rop «hij», m’n witte-doek-god, voork­wam.

«Hij» speelt deze week wat n heer­lijk geluk!

God, wat is ’t me ineen« een mooie cinema, wat moo'e men­schen toch,.., .

Ver­geef het dien heer daar, dat hij lange lij­nen opzendt van lauwe, lompe tabaks­geur. é

« Want « hij », Rudi, komt straks op t ekraan...

’k Ver­geef het die dame daar, dat haar hoed me zoo hin­dert, k Zal me een wei­nig hoo­ger oprich­ten, *t is een­vou­dig.

Want « hij » speelt heden.

’k Ver­geef den men­schen dat ze fluis­te­ren, dat ze lachen en me ver­ve­len, dat ze wau­we­len, en dat wau­we­len samen dri­j­ven tot n dik-zage­rig geheel van dom­pig geluid, ’k Ver­geef het zelfs de muziek dat ze dreu­nend door de zaal flapt, en ze zoon lus­tig wijsje geeft, wan­neer Rudi straks- mis­schien ster­ven gaat op ’* doek...

Daar is m’n Rudi Tino—

O die oogen, die mooie, diepe, fas­ci­nee­rende oogen—

Rudino, waa­rom toch hebt ge zoo’n oogen? Waa­rom hebt ge zoo n intense kij­kers die lange rilli­j­nen over en dcor mij heen­zen­den?

Waa­rom turen uw zich­tap­pels nu plots zoo halss­tar­rig naar mij naar allen—?

W'aa­rom doen ze het zooals de uwe het alleen kun­nen?


FILM-REVUE

Waa­rom lij­ken ze me uit te ade­men n ziele in nood— n geest in ver­war­ring.... n gemoed in devo­tie.... *n boe­zem in aan­bid­ding.... n

« menscb-zijn » in ver­ruk­king,.. n kwi­j­nen,....

’n smee­ken n vra­gen,.., ’n eischen.... n ver­bid­den,.... ’n roe­pen om hulpe in liefde, in ver­bi­js­te­ring, in smart, in onbe­hol­pen­heid, in ontred­de­ring?

Waa­rom kij­ken nu weer uw licht­gri­j­pers zoo diep, zoo onein­dig diep, waa­rom ster­ven ze thans leeg aan­jiefde, aan leven?

Waa­rom zijn ze zin­ne­lijk eerst, veree­rend dan, en tra­nend ver­vol­gens?

Waa­rom gri­j­pen ze naar ’t al-zie­lige dat wrie­melt in geboeide oogen?

. Ziet ge dan niet, Rudi, dat t me melan­ko­lisch maakt, dat sta­ren, en ’t me dwee­pe­rig opjaagt langs lange, langç lanen van droom en begoo­che­ling-

God... neen, m’n Rudi, neen ga niet weg... nog niet.

Laat me er nog- lang in lezen_

Toch doet ge het?... Ondank­bare....

Aan VLA­MINCK en TOB3Y.

Daar ik nooit de gewoonte heb van in Vrije Tri­buun te schri­j­ven of beter «ruzie te maken» neem ik toch van­daag e< ns de pen in han­den om aan den heer VLA­MINCK het woord te rich­ten over het roo­ken in de ciné­ma’s.

U noemt dus dlat men sehen die m cine­ma’s roo­ken « ONBES­CHOF­TE­RIK­KEN » zijn... Eh-wel. Merci dam!!!

Ik vind dat U er nogal met den gro­ven bors­tel over­gaat met Uwe uit­druk­kin­gen en U deed wei beter die belee­di­gin­gen ach­ter­wege te hou­den.

Ik zal niet bet­wis­ten dat het niet altijd aan­ge­naam is Van te roo­ken. bij­zon­der niet als wan­neer men iemand naast zich zit­ten heeft die van dien tabak rookt van het merk « Rukt’em » of «Ouvrez vite Ia fenêtre », doch tot daar.

Maar daar men zoo­veel o' er roo­ken krib­belt, zou men ook wel eens mogen spre­ken over de hoe­den. Ik vind dat het nog onaan­ge­na­mer is van ach­ter iemand te zit'en die een groo­ten hoed op heeft met plui­men of bloe­men bela­den of met gToote lin­ten of piot­ten flo­ch­kens die daar over en ’t weer lig­gen te zwib­be­ren en gedu­rig hun iroe-froe’s of chi-chi’s krol­len; en als men dan heel vrién­de­lijk vraagt, om hun hoed af te doen dan 'kri­jgt men voor ant­woord « FOERT », of « $K VRAAG U NIETS ». Is dat niet onbe­so­hof-derrrrr. Besen heer Vlamnck.

.Enfin, het is zoo, het bli­jft zoo, en het zal zoo bli­j­ven en de beste com­pli­men­ten t huis.

Ter­zelf­der tijd een klein woordje aan vriend TORBY. Uw gedacht is uits­te­kend.... maar, over de bus­sel­kin­de­ren kan ik ook nog iets bij voe­gen bij die mel­ke­rij, het­geen. U waar­schi­jn­lijk ver­ge­ten zijt. Name­lijk nog een garage bij maken om de kin­der­voi­tuur­kens in bewa­ring' te geven en tij­dens de poos in plaa's van cho­co­lade of nou­gat te ver­koo­pen,... tut­ters en pro­pere kin­der­doekjes. Daar­bij zou men nog moe­ten zor­gen voor de kin­dertjes om stoeltjes, U weet wel hé? Ook n’en goe­den dag t’huis.

RAI C.

ANT­WOORD OP: EEN VER­VE­LENDE TOES­TAND

Opge­dra­gen aan Alice Favor.

Na ken­nis te heb­ben «geno­men uwer mee­ning over het roo­ken gedu­rende de kinema-ver­too­nin­gen, zie ik mij ver­plicht, in 't belang der roo­kers,. D mijn gedacht daa­ro­ver te la'en gewor­den.

UEd. beweerd dat het roo­ken voor de man­nen een gewoonte of tyeede natuur is, daa­rin ’eer­gist ge je deer­lijk, ik, die een harts­toch­te­lijk roo­ker ben, noem' dat een eerste behoefte, want, ’s mor­gens wan­neer i!k de oogen open, moet er een eiga­ret tus­schen de lip­pen zi ten zoo­niet, voel ik mij het ove­rige van den dag niet­wel, ik weet wel, zich onpas­se­lijk voe­len is een waan maai ik ben niet opge­was­sen om ze ter­zij te zet­ten.

De h.h., zoo­ge­naamde rockers welke zich ver­ve­len en las­tig maken ter­wijl zij er eentje trek­ken, noem ik geen roo­kers, wat betreft het las­tig maken van *t publiek daar bekom­mer ik mij wei­nig om, de andere r .oeten hun plan maar zien te trek­ken, maar, wan­neer ik in de kinema lust heb om een op te sie­ken vraag ik wel aan mijn naaste buren of het hun niet hin­derd.

Gij, die nie!: rookt kunt er U geen gedacht; van. geven hoe men, aan het roo­ken kan vers­laaft zijn» ik weet het des te beter. Wan­neer ik hier, in dien bui­ten « ver­bo­den te roo­ken » zie han­gen, verd­wi­jnt dat spoor­loos, dat is nu mijn wil en dien vöer ik ter­zelf­der tijd uit.

V. d. R. — En waar bli­jft dan uw andere wiL als diie nu eens moest willen: « Ik wil niet meer roo­ken! »?

OVER ROO­KEN IN DE KJNE­MA’S EN NOG WAT

Opge­dra­gen aan Alice Pavor.

Naar ük las in het num­mer van 19 dezer zijt U een der groote haats­ter tegen het roo­ken in de kinema en ik geloof zelfs tegen het man­ne­lijk-ges­lacht, waa­ro­ver gij met zoo­veel toom spreekt.

Ik moet U loch niet­te­gens­taande in som­mige pun­ten gelijk geven, (al ben ik zelf rocx­ker) maar soms over­dri­jft'. U het toch.

Ik wil nu ook eens op een ver­vé­lende toes­tand wij­zen, wat nu de vrou­wen betreft. In de schouw­bur­gen daar wordt wel niet gerookt maar daar moe­ten de vrou­wen ook hun hoed af doen en het is daar dat ik wil op wij­zen. Want som­mige/ vrou­wen heb­ben zulk een Loofd­dek­sel op dat zij V U daar­mee heel het zicht bene­men, en wilt men dan toch «iets van het stille too­neel genie­ten, dan. moet men zich van link­sen naar rechts bewe­gen (en omge­keerd), wat natuur­lijk niet aan­ge­naam is en men maakt het daar­bij ook las­tig voor de men­schen die ach­ter U zit­ten, ik zou nu graag willen (en ik denk dat er vele kine­mabe-zoe­kers he! met mij eens zul­len zijn) dat de vrou­wen met hun al te groote hoe­den de goed­heid zou­den willen heb­ben van hem zoo­lang de ver-too­ming duurt af te doen, v/at toch ook niet te moei­lijk is. Ik hoop nu voor U dat de man­nen hun wil zul­len laten zien en zoo­veel moge­lijk het roo­ken zul­len laten, wat niet gemak­keiijk zal gaan, want herin­nert U het spreek­woord « Het is geen man die niet roo­ken kan » en de meeste man­nen willen dit in eere hou­den.

Wij zul­len nu maar wach­ten en hopen op beter­schap van bei­der kan­ten.

Nu, als man vraag ik arn mijn steun­broe­ders van het de vrou­wen zoo wei­nig moe­lijk las­tig te maken met he! roo­ken, dan zul­len zij mis­schien als weder­dienst hun twee­dek­kers int de garage zet­ten. PATA­CHON.

FILM-REVUE

Pho­to­hoekje

MARIA ont­ving gra­tis de photo van Patsy Ruth .Mil­ler, na I maand en 25 dagen; van Her­bert Raw­lin­son, na 3 man­na'en en 2 dagen.

JULIA en PIERRE ont­ving gra­tis de photo van Julia Faye, for­maat 12 1/2 x 17 1/2 na 4 maan­den.

CHA RLO T-G RENA DIER ont­ving gra­tis de

photo van Rudolf Valen­tino, na 48 dagen; van

Georges Bis­cot, *na 3 dagen.

FREN­TERS­VROUWTJE ont­ving gra­tis de photo Armand Tal­lier, na 3 dagen; Andrée Bra­bant na 5 dagen en eene van Glo­ria Swan­son, for­maat 20 x 28, deze laatste van den Heer Van Ier­sel.

Op zoek naar Film­ster­ren

In « De Film » vin­den wij een hoogst eige­naar­dig arti­kel, van de hand van den over­be­ken­den fil­mar­tist Max Lin­der, waa­raan wij het vol­gende ont­lee­nen .

In het alge­meen luidt het publieke oor­deel dat de vrou­wen in de Ame­ri­kaan sehe film veel aar­di­ger zijn dan deze die men in de Fransche film te zien kri­jgt. Aan allen die mij over dit punt onder­vroe­gen, ant­woordde ikDe Ame­ri­kaansche film­ster­ren zijn niet alleen aar­di­ger, maar lij­ken het ook. De reden hier­van is heel een­vou­dig; zij maken veel meer werk van hun per­soon.

Al de Ame­ri­kaansche man­ne­lijke en .rou­we­lijke kuns­te­naars bes­te­den een bij­zon­dere zorg aan de wijze van schmin­ken, waa­raan zij de grootste waarde hech­ten. Zij zul­len nooit voor het opname-toes­tel komen zon­der op voo­rhand over­tuigd te zijn dat zij een goe­den uits­lag zul­len beko­men. Zij nemen dus voo­reerst menige proe­ven, met alle moge­lijke lieh­tef­fek-ten, om de beste manier van blàn­ket­ten te weten.

De regis­seurs ook maken er wat meer werk, want geen enkele zal er in toes­tem­men om een opname te begin­nen zon­der een massa proe­ven te heb­ben geno­men. Zoo o. a. bes­taat er in Cali­for­nië het grond­be­gin­sel dat bij zon­nes­chijn de gelaatsk­leur tame­lijk don­ker moet zijn, ter­wijl in New-York dit juist het tege­no­ver­ges­telde is. De stel­re­gel is: hoe ster­ker het licht, hoe gedek­ter de gelaatsk­leur, hoe zwak­ker het licht, hoe fel­ler het gelaat.

In Fran­krijk daa­ren­te­gen (het is nog immer Max Lin­der die aan het woord is) heb ik soms meer­dere hon­der­den meters film zien opne­meft zon­der dat er ook maar één enkele proef geno­men werd. Wel moet men toe­ge­ven dat de werk­wi­jze in de twee lan­den heel en gansch ver­schil­lend is, doch wan­neer men dan soms hoort zeg­gen dat de Fransche bes­tuur­der op Ame­ri­kaansche manier werkt dan trekt men wel eens de schou­ders op.

Om nu tot het eigen­lijke doel van dit schri­j­ven over te gaan stel ik de viaag: Mag of kan men aan­ne­men dat de Ame­ri­kaansche vrouw, die veel aar­di­ger op den film voor­komt als de Fransche vrouw, daa­rom schoo­ner is? Verre zij van mij die gedachte. In Fran­krijk en in vele andere lan­den der Oude Wereld zijn er. zeer veel mooie vrou­wen, daar­van ben ik over­tuigd, en menig van hen zou een bewon­de­rens waar­dig figuur voor het witte doek zijn. En niet­te­gens­taande dit alles kla­gen de Fransche regis­seurs dat zij geen jonge mooie vrou­wen kun­nen vin­den om de rol van inge­nue te spe­len.

Waar toch moet men ze dan gaan zoe­ken? Waar zijn zij te vin­den! Ove­ral, op straat, thuis, in het dage­lijksch leven!

Een ding is zeker: men is in Fran­krijk nog niet genoeg met de over­gr­qote waarde van den kinema ver­trouwd. Men aan­schouwt die nog immer als een bloed­ver­want, een arme afstam­me­ling van het too­neel. Daa­rom gaat men de hoof­drol­len ook altijd in die wereld zoe­ken, omdat er bij hen de over­tui­ging in is dat zij, die jaren op de plan­ken school heb­ben gehad, meer talent heb­ben dan ande­ren.

De Ame­ri­ka­nen han­de­len zoo niet, zij nemen hun artis­ten over waar zij ze vin­den, zoo­haast zij maar eenig­szins over­tuigd zijn dat er een kleine kans van sla­gen bes­taat. Ik ken meer­dere film­ster­ren die vroe­ger voor een schri­jf­ma­chien of op een hoogde kan­toors­toel zaten en nu een onein­dig succes beko­men.

Mijn over­tui­ging is dat, wan­neer de Fransche regis­seurs geen film­ster­ren vin­den, die hen onder alle opzich­ten kan vol­doen, zij er een­vou­dig niet naar zoe­ken.

Dat zij eens hun verou­derd stel­sel laten varen om altijd in de too­neel­we­reld hunne ster­ren te zoe­ken en eens ijve­rig rond­zien in hunne omge­ving. Ik hen over­tuigd dat zij hun gading in over­mate zul­len vin­nen.


FILM-RBVUE

CINE-ROMAN

Mon­sieur Beau­caire

naar den roman van Booth Tar­ling­ton en de nieuwe Para­mount­film Vlaamsche bewer­king van Ed. Neorg

ROL­VER­DEE­LING:

Mon­sieur Beau­caire Rudolph Valen­tino

Prinses Hen­riette van Bour­bon Bebe Daniels

Konin­gin Maria van Fran­krijk Loïs Wil­son

Lady Mary Car­lisle Doris Kenyon

Madame de Pom­pa­dour Pau­lettè Du Val

Koning Lode­wijk XV Riche­lieu

Her­tog van. Win­ter­set Kapi­tein Bad­ger Her­tog van Ches­ter­field Her­to­gin van Marl­bo­rough John Moly­neux Nash

Lowell Sher­man John David­son Ian Mac Laren Frank Shan­non Dow­ning Clark Blanche Craig Mau­rice Col­bourne H. Cop­per-Cliffe

(2e Ver­volg)

Men was van alge­meen gevoe­len, in den adel van Bath, dat de Her­tog de Cha­teau­rien een per­soon van hooge .gehoor'e \/as; dat zijn equi­page in alles de hunne over­trof; dat zijn manie­ren ele­gant en koket waren. Hij l.​ad allen over­won­nen, waa­rom niet? Hij was voor­ges­teld door den Her­tog, van; Win­ter­set. Daar­bij, v anneer hij zich over de hand van een. lady boog. dan vas dit met een zekere gra­tie waar­voor alle edel­lie­den in bewon­de­ring ston­den.

Hij was de afgod van de jonge meisjes, ter­wijl zelfs de moe­ders rond hem flad­der­den. Hij bezat een fabe­lach­ti­gen rijk­dom, de oude Mt. Bick­sit kon dit ge’ui­gen, hij had' meer­maajs Cha­teau­rien bezocht en al die weelde gezien; dit was wan­neer de Her­tog zijn vader nog leefde.

De jonge edel­man bewees ook een hàn­dig mees­ter te zijn in de scherm­kunst. Zeke­ren dag was er een kapi­tein geko­men, Roh­rer genaamd, had gebluft op zijn erva­ren­heid met den degen en Cha­teau­rien uit­ge­daagd. De Her­tog boog en ging met hem ter zijde. Roh­rer zam speel de op de lak­sheid der Fransche edel­lie­den, alsook over zekere praatjes, welk eer aan het Hof in Fran­krijk de ronde deden.

Een prins van konink­lij­ken bloede, klein­zoon van den vroe­ge­ren Regent e,ni tweede opvol­ger voor den troon van Fran­krijk, was opges­taan tegen het gezag van Koning Lode­wijk XV, dewelke hem bevo­len had Prinses Hen­riette, nicht v*n bei­den, te huwen. De Prinses beminde haar neef, maar deze wei­gerde haar hand, niet­te­gens­taande de wensch des konings. Men \erteldé ook dat Lode­wijk zijn neef ver­ban­nén Lad na dezes wei­ge­ring, naar Vin­cennes. Deze ges­chie­de­nis was aan de orde van den* dag aan alle Hoven van Europa, en Kapi­tein Roh­rer vond er ple­zier in dit ove­raj te kun­nen ver­tel­len, daar hij g -en vriend der Fran sehen was; hij verhaalde dlit alles met zulke over­tui­ging, dat men aan zijn » oord geloofde...

Meer moest hij niet zeg­gen, want de Cha­teau­rien ant­woordde hem in dezer ’ oege:

« Mijn­heer » zego'e hij a nie­mand dan een zwijn bet­wi­j­felt de hooge geboorte van die goede lady. Made­moi­selle la Prin­cesse de Bour­bon-Conti. leder Fran­sch­man weet dat haar neef een ops­tan­de­ling is, welke voor haar allen eer­bied heeft.

maar welke aan den koning niet gehoor­za­men

wilde om haar te huwen...,. Mijn vrien­den.... »

sprak de jonge man ver­der, ter­wijl hij zich omkeerde, « mag ik u vrien­de­lijk vei zoe­ken, voor één oogen­blik maar, in een cir­kel te gaan staan? .... Het is klaar bewe­zen dat £e Her­tog van Orleans een gem­çene kerel is, doch niet.... » en

hier raakte hij rhet de ach­ter­kant van zijn gehand-schoonde hand het gelaat van Roh­rer aan, « zoo gemeen als gij, vuil zwijn! »

Twee uren later, op zijn doode gemak, dóórstak hij kapi­tein Roh­rer door den lin­ker­schou­der, waarna hij naf-r den her­tog van Win­ter­set een mandje roode rozen zond Een paar da-

BEBE DANIELS in de rol van Prinses Hen­riette de Bour­bon-Conti

gen later had hij een ander kapi­tein te bevech­ten„ Deze was een echte schurk, welke de ver­me­tel­heid beging Cha­teau­rien uit te maken voor een leu­ge­naar.... Hij zwoer dat er op de gansche wereld geen her­tog de Cha­teau­rien bes­tond. De Fran­sch­man lachtte hem in zijn gezicht uiit en plantte hem zijn degen in den rech­ter­schou­der. En al lachende zegde hij tot Mr. Moly­neux en de eenige getui­gen:

« Ik kan zulke belee­di­ging toch niet onges­traft laten, niet waar? Niet voor mij doe ik dat, maar voor mijn vriend Win­ter­set. Deze kerel bedoelt daar­mede dat de her­tog een leu­ge­naar aan de da-

FILM-REVUE

mes heeft voor­ges­teld, dit is den. her­tog in een kwaad daglicht stel­len. » En zich tot zijn tegen­par­tij wen­dende, fluis­terde hij deze toe: «Ondeu­gende man, zeg aan uw mees­ter q'at hij de vol­gende maal een andere rede zoekt om met mij te' twis­ten. »

Het was voor nie­mand een ver­ras­sing wan­neer de jonge vreem­deiing-plaats nam tus­schen de lange stoet edel­lie­den, welke de schoone Lady Mary Car­lisle het hof maak­ten; of ook was nie­mand bevreesd dat hij door haar . zou ver­ko­zen wor­den, daar, waar een Lord' Town­brake, een Sir Hugh Guil­ford en de rijke Squire Ban­ti­son reeds drie sei­zoe­nen faal­den en tel­kens, met razer­nij in het hart, afscheid van haar namen.

Na zijn tweede ont­moe­ting, den vol­gen­den avond, zag Beau­caire de Her­tog. De Cha­teau­rien glim lachtte hem stra­lend tégen.

« Slecht gedaan, fluis­terde hij, oh zoo slecht. Hoe is het toch mogé­lijk dat gij een ander bevel geeft mijn mas­ker af te ruk­ken; wan­neer gij zelf mij in die 'krin­gen hebt inge­leia'!.... Zij zou­den zeg­gen dat er een schan­daal vroe­ger heeft moe­ten plaats gehad heb­ben ep dat gij mijn vader zijt! Ha! Ha! Gij moet zelf den moed heb­ben om mij te ont­mas­ke­ren! »

« Ik heb u gezegd dat een roos een kort leven heeft » was het ant­woord.

« Oh, die rozen! Daa­rom .moet men zor­gen dat men er eiken dag een ver­sehe heeft! »

Hij ham daa­rop een rozenk­nop van zijn borst •en bracht deze aan zijn lip­pen.

« Mr de Cha­teau­rien! »

Hét was Lady Mary’s stem; zij stond aan een tafel waar, nevens haar, een plaats was open gela­ten.

« Mr de Cha­teau­rien, wij heb­ben lang op u gewacht. »

De Her­tog zag den blik welke zij, onwe­tend, op den jon­gen Fran­sch­man wierp.

« Wij nade­ren ons doel, niet­waar Her­tog? » zegde hij stil tot Win­ter­set.

Het was een klare Sep­tem­be­ra­vond; de maan scheen hel­der over stad en omstre­ken. Over stra­ten en vel­den. De mist kwam zeer lang­zaam opda­gen en een vuile geur steeg omhoog ter­wijl in de verte alles grijs zag omge­ven van aller­lei geheim­zin­ni­ghe­den.

Allen, welke té Bath op den naam van adel aans­praak kon­den maken, waren dien avond1 op een feest, in het land­huis van een edel­man.

Wan­neer alles afge­loo­pen was, dan zag men de Cha­teau­rien, verheugd, • plaats nemen tus­schen de edel­lie­den welke het voer­tuig van Lady Mary ver­ge­zel­den.

Wan­neer men op de groote baan was dan wik­kel­den Mr Moly­neux, Sir Hugh Guil­ford en Mr Bau­ti­son zich in een hef­tig ges­prek; daar­door ble­ven zij ach­ter dé koets. Een half dozijn ecvel-lie­den reden voo­raan, bij zich zel­ven brom­mend, omdat zij ver­plicht waren de tante van Lady Mary m het oog te hou­den. Doch, de Cha­teau­rien was de geluk­kig­ste aller ster­ve­lin­gen, door­dat het hem toe­ge­la­ten was nevens het vens­ter der koets te rij­den, waa­rin men het gelaat der schoonste vrouw van Enge­land schi­j­nen zag.

Hij zong voor haar een klein Fransch liedje, een liedje van den « voya­geur » welke droomde van zijn tehuis. Het meisje luis­terde aan­dach­tig, zag op naar de schit­te­rende maan en een warme drup­pel viel op haar wang. De Fran­sch­man zag als­dan dat zij weende.

« Made­moi­selle » fluis­terde hij daa­rop, « ik ook hen een zwer­ver, doch, mijn droo­men gaan niet

naar Fran­krijk; neen, ik droom niet van mijn tehuis daar, noch van dit dier­baar land. Ik aroom, van een streek welke mij veel duur­baar­der is, van een droom­land, een land van goud en sneeuw. »

Dit zeg­gende zag hij haar tee­der aan, hij bekeek haar lief gelaat, omlï­jst door de licht gepoe­derde pruik.

« Niet alleen van goud en sneeuw droom ik, maar ook van de schoone blauwe oogen van een god­de­lijke lady. »

« Ik dacht, dat de ladies van Fran­krijk don­kere oogen had­den. Sir » zegde zij.

« Hoe wreed, zij wilt mij niet begri­j­pen » mom­pelde hij* « Heb ik van. dé ladies van Fran­krijk ges­pro­ken? Neen, neen! Ik spreek varl een sprook­jes­land, van een hemels­waar alleen zulke enge­len wonen, made­moi­selle. Heb ik Fran­krijk niet den rug gekee­ra'? Och ja, ik wil geen slaaf zijn, daa­rom ver­kies ik de blauwe oogen, het goud en de sneeuw!»

« Een zeer lief figuurtje moet, dit zijn » ant­woordde Lady Mary lachend, « doch, met zulke rede­voe­rin­gen te hou­den, zoudt ge wei eens een treu­rige onder­vin­ding kun­nen opdoen. »

« Öh neen. Hét is alleen door met u:n ken­nis te komen dat ik deze inge­ving kreeg. »

«Wij, Engelsche ladfes, hoo­ren meer zulke din­gen, maar wij begri­j­pen dat daar­door ook vele leu­gens ges­pro­ken wor­den. »

« Merci!__ Ik zou u moe­ten geloo­ven! » wilde

de Cha­teau­rien zeg­gen, doch de woor­den ble­ven hem op de lip­pen.

Mary Car­lisle ging ver­der;

« Wij zijn tot de onder­vin­ding geko­men dat

vleiende woo­raén altoos komen van een....».

Zij wilde een scherp woord gebrui­ken maar bedacht zich, waa­rop de jonge man haar spoe­dig in de rede viel en ant­woordde:

«Van uw getrouwe,,,, aan­bid­der!»

Wan­neer hij dit woord uit­ges­pro­ken had beef­den bei­den. Zij wenddé haar hoofd af in de halve duis­tern.s van de koets.

« Ik weet » ging bij ver­der « wat u aan mij doet twi­j­fe­len.... Zij heb­ben u gezegd dat de Fran-sehen aan iede­reen hun liefde verk­la­ren, is het

niet zoo? Zekér, gij denkt dat ik ook zoo ben,

is het niet waar? »

Zij ant­woordde niet.

«Ik veron­ders­tel »'zegde hij « a'at ge mij onre­de­lijk dénkt met zoo te spre­ken... »

Zij bleef zwi­j­gen.

« Ik bid u, made­moi­selle, zie mij aan! »

Er was een stilte waar­tus­schen men nu, in dé verte, het geluid van een jach­thoorn hoorde.

«Zie mij aan» smeekte hij.

Het lieve hoofdje van het jonge meisje was op-de borst gebo­gen. Haai klein handje rustte op den rand van het vens­ter. Hij legde zeer zachtjes de zijne er bove­nop. De twee han­den schud­den heen en weer zooals bla­de­ren in den wind. Zij trok de hare niet terug. Na een poos, bei­den wis­ten zelf niet hoe­lang, voelde hij haar warme vin­gers rond de zij­nen gek­lemd. 1 en laatste sloeg zij, haar oogen op en zag hem strak aan.

Opnieuw hoorde men den hoorn.... dich­ter­bij.

«Reeds lang» fluis­terde zij «is de koude van de sneeuw verd­we­nen, reeds lang... »

« Mijn schoone! » was alles wat hij zeg­gen kon.

« Mijn schoone!— »

Doch, plots greep zij ang­stig zijn arm. Men. hoorde nu een wild hoorn­ges­chal, maar vlak bij, erb. de woor­den:

« Uit den weg! Uit den weg! »

(Wordt voort­ge­zet),


FILM-REVUE

Vlaamsche en Fransche uit­gave, is het meest aan­ge­we­zen fami­lie­blad van Bel­gië en is met haar dui­zen­den en dui­zen­den oplaag, en door haar aan­ge­na­men inhoud over alles wat de Kinema betreft, en met bij­voe­ging van het weke-lijksch pro­gramma, uits­lui­te­lijk de FILM-REVUE voor een groot aan­tal Bel­gische Kine­ma’s. In die Kine­mas, waar FILM-REVUE even­tueel nog mocht ont­bre­ken of niet aan­we­zig is, zult U goed doen, den Bes­tuur­der ero­ver te raad­ple­gen.

Van onze zijde zul­len wij alles doen om U tevre­den te stel­len; van Uwen kant vra­gen wij dan ook daar­voor beleefd Uwe mede­wer­king.

De Redac­tie.